Nooit meer voor een baas werken
Voor de meeste jongeren is het een evidentie dat ze na hun studie werk zoeken bij de overheid of in het bedrijfsleven. Minder evident dan het op het eerste gezicht lijkt, kiest men voor het statuut van ‘werknemer’. Je kan je diensten echter ook als zelfstandige verhuren aan een of (best) meerdere bedrijven.
Steeds meer mensen doen het.
De theorie is eenvoudig: wie werkt onder het ‘gezag en toezicht’ van een werkgever, is werknemer. Voor werknemers is er een sterk uitgebouwde sociale zekerheid, met stevige bescherming tegen diverse risico’s. Dat systeem kan echter alleen maar overleven indien alle betrokkenen ook hun deel van de inkomsten inbrengen. Daarom heeft de overheid niet zo graag dat gezonde en talentrijke jongeren (“goede risico’s” in het verzekeringsjargon) in het beperktere stelsel van de zelfstandigen stappen.
Wie is zelfstandig?
De praktijk is veel complexer. Dat bevestigt Guido (geen familie van dit tijdschrift) Demuynck, directeur van de sociale inspectie. “De grens tussen werknemer en zelfstandige is een van de moeilijkste problemen in het sociaal recht. Er is een evolutie in de rechtspraak, er wordt meer en meer toegelaten. Zelfs het Hof van Cassatie stelt dat de overeenkomst tussen de partijen primeert, tenzij de werkzaamheden onverenigbaar zijn met de overeenkomst.”
Bij de KMO-vereniging Unizo heeft men in 1999 een reeks criteria uitgewerkt om te bepalen of iemand al dan niet zelfstandige is. Sinds 2002 heeft het Hof van Cassatie echter al vijf arresten geveld die de definitie van zelfstandige sterk verruimen. Diverse criteria zijn dan ook niet meer geldig. Wel heel belangrijk blijft de graad van autonomie.
Volgens Demuynck is de afbakening zeer moeilijk. Enkele wetsontwerpen liggen al jaren op tafel, maar onder meer meningsverschillen tussen de coalitiegenoten in de federale regering zorgen ervoor dat er geen vordering is. De RSZ (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid) is nu bijvoorbeeld een grote actie gestart bij advocatenkantoren, waar zelfs stagiairs en assistenten ingeschreven staan als zelfstandige.
Zwartwerk: vooral een werkgeversprobleem
Demuynck spreekt van een groeiend fenomeen, maar waarschuwt voor de gevolgen van een statuutherziening voor ‘schijnzelfstandigen’. Als de inspectie niet aanvaardt dat iemand ingeschreven staat als zelfstandige, is vooral het tewerkstellende bedrijf de klos. Dat zal achterstallige sociale bijdragen en een boete moeten betalen. De schijnzelfstandige zal zijn sociale bijdragen als zelfstandige kunnen terugvorderen. “Het is zoals zwartwerk. Zolang het niet gaat om iemand die stempelt, is er voor de persoon zelf zo geen probleem, wel voor de werkgever.” De werkgeverskoepel VBO stelt dat veel afhangt van het aantal opdrachtgevers. Als iemand voor lange tijd slechts voor één bedrijf werkt, zal die snel als schijnzelfstandige worden bestempeld. Voor bedrijven is het veel goedkoper om iemand tewerk te stellen als zelfstandige, maar er is voorzichtigheid geboden.
Reginald De Lannoy, loopbaanadviseur bij het adviesbureau De Witte & Morel, stelt dat het voor het bedrijf neerkomt op de afweging tussen enerzijds het economische luik (kostenbeheersing) en anderzijds het engagement: de loyauteit en zekerheid. Afhankelijk van het soort werk, wordt de keuze gemaakt. De Lannoy stelt dat veel bedrijven nog niet goed zijn in de selectie van zelfstandigen; met werknemers hebben ze meer ervaring.
365 dagen paraat
De jongere of kandidaat-zelfstandige moet zich in de eerste plaats afvragen of hij/zij wel geschikt is om zelfstandig te worden. “Wil je 365 dagen op 365 paraat staan? Kan je het aan je eigen baas te zijn? Is de druk op de partner of het gezin niet te groot? Wat als je drie of vier maanden geen inkomen hebt? Heb je voldoende relativerings- en incasseringsvermogen?” Pas als je op deze eerste vraag voluit ja kan antwoorden, komt de tweede vraag: welk product of welke dienst wil je verkopen? En alweer waarschuwt De Lannoy: “Velen willen advies geven, maar daarna is men gefrustreerd omdat men niet betrokken wordt bij de implementatie.” Van alle managers die om een of andere reden hun werk verliezen, wil 80 procent “nooit meer voor een baas werken”. Uiteindelijk gaat slechts 7 procent ook echt als zelfstandige aan de slag. Pas afgestudeerden hebben een bijkomend nadeel: hun beperkte of onbestaande netwerk. De Lannoy: “Zaken doen is een verhaal van ons kent ons, wie heeft wat bewezen, wie ken ik die me kan helpen. Voor een jongere of een startend zelfstandige is het zeker belangrijk zo snel mogelijk een netwerk op te bouwen. Eventueel kan je je aansluiten bij een groep, om later alleen door te groeien.”
Schijnzelfstandigen? Schijnwerknemers ja!
“Het probleem van de schijnzelfstandigen is overroepen, het is geen groeiend fenomeen.” Dit zegt Anne Vanderstappen, sociaal adviseur bij de KMO-vereniging Unizo. “Het aantal zelfstandigen daalt licht, jaar na jaar, of blijft status quo. Het omgekeerde bestaat wel meer dan men denkt: schijnwerknemers. Echtgenotes of kinderen die in de zaak van de vader werken, en staan ingeschreven als werknemer, om een hogere kinderbijslag te krijgen en een betere ziekteverzekering en meer pensioenrechten. Een rechter aanvaardt in principe geen band van ondergeschiktheid bij echtgenoten. Wanneer een paar broers samen een zaak hebben, en een van de echtgenotes doet er puur uitvoerend werk, zonder bijvoorbeeld een volmacht op de bankrekeningen, dan kan het. Maar de normale situatie is dat de vrouw van de baas ook bevelen geeft, en dan is ze mede-zaakvoerster en dus zelfstandige. Het is een courant probleem, maar de RSZ doet nooit moeilijk, want er worden hogere sociale bijdragen betaald. Wel kan de RVA problemen maken als de zaak overkop gaat en de schijnwerknemer een werkloosheidsvergoeding wil trekken.”
Voor- en nadelen van het zelfstandig statuut
De allerbelangrijkste beweegreden om te kiezen voor een statuut van zelfstandige in plaats van werknemer ligt in de sociale bijdragen. De sociale zekerheid van de werknemers is veel beter uitgebouwd dan die van de zelfstandigen, en is dus een stuk duurder. Het voordeel voor de zelfstandige is dat hij (en vooral zijn werkgever/opdrachtgever) veel minder moet betalen, nadeel is dat de sociale rechten beperkter zijn. Een bijkomende ziekteverzekering of pensioenverzekering is noodzakelijk.
Ook een tweede voordeel is meteen ook een nadeel. Een zelfstandige heeft een grotere autonomie. Hij kan meer zelf kiezen waar en wanneer hij werkt. Nadeel van die flexibiliteit is dat hij ook makkelijker op straat kan gezet worden. Voor werknemers gelden opzegtermijnen en ontslagvergoedingen. Met zelfstandigen kan het contract veel makkelijker verbroken worden. Wel duidelijk een voordeel is dat een zelfstandige makkelijker diverse jobs en werkzaamheden kan combineren. Als zelfstandige heb je juridisch gezien trouwens best meer dan één opdracht. Een extra last als zelfstandige is dat je veel meer administratief werk hebt. Je moet een boekhouding bijhouden en de belastingaangifte is een heel stuk ingewikkelder. Maar – hoe raad je het? - ook dit is meteen een voordeel: als zelfstandige kan je veel makkelijker allerlei kosten aftrekken van de belastbaar inkomen. Na een restaurantbezoek zal een zelfstandige altijd een btw-briefje vragen, om de kostprijs deels fiscaal te recupereren. Een werknemer stapt zonder briefje uit het restaurant. Gezien de Belgische belastingdruk een belangrijk voordeel.
(DDW)