Hej då!
Ik kwam samen toe met mijn vriendin Marie in het Zweedse Umeå, waar we gedurende drie maanden een stage zullen volgen als verpleegster in het Universiteitsziekenhuis. Door alle drukte en gemengde gevoelens die gepaard gingen met de reis en door het afscheid van onze geliefden, waren we bijna vergeten waarom we nu weer juist op Erasmus wilden. Toen we de sneeuw zagen, waren we echter meteen alles vergeten. De zon was al even onder, maar toch konden we alles zien omdat het sneeuwlandschap rondom ons al het licht weerkaatste. Ik kwam ogen te kort.
Terwijl we wachtten aan de bushalte op de bus maakten we meteen kennis met “onze eerste Zweed”. Die ontkrachtte meteen het cliché dat Zweden koel en afstandelijk zouden zijn. Nadat hij ons de juiste bus had aangewezen, ontpopte hij zich tot een rasechte gids. Nog voor we een voet in de stad hadden gezet, wisten we al waar de universiteit, het ziekenhuis en de beste plaatsen om te eten en te winkelen waren! Dankbaar namen we afscheid en stapten af, zwaarbeladen en popelend van verlangen om op pad te gaan. Dat enthousiasme verdween echter als sneeuw voor de zon, door een halve meter sneeuw ploeteren met een loodzware koffer was niet meteen een pretje. We waren op weg naar twee Belgische jongens die reeds een half jaar in Umea verbleven, Simon en Seppe. Zij zouden onze sleutel afhalen en voor een avondmaal zorgen. Na een halfuur zoeken in de studentenwijk waar elk gebouw hetzelfde lijkt, hadden we de kamer van de jongens gevonden. Ze hielpen onze koffers dragen en boden ons een biertje aan terwijl we wachtten op het eten. Het klikte meteen en mede dankzij de heerlijke Zweedse gehaktballen hadden we een zeer leuke avond. Rond 22u zijn we naar het gebouw gelopen waar Marie en ik zouden verblijven. Onze koffers werden deze keer voortgetrokken op een slee, wat natuurlijk veel vlotter ging. Onze kamers bleken vrij groot te zijn, met een eigen badkamer, bureau en een gemeenschappelijke keuken. Op dat moment merkten we hoe moe we waren en na nog even gebabbeld te hebben, gingen we snel slapen. Onze eerste turbulente dag in Zweden zat erop.
De dagen hierna maakten we kennis met onze stageplaats, het ziekenhuis, maar toch bleven we steeds verdwalen. Ik moet vijf weken stage volgen op een chirurgische eenheid. Hier komen mensen van alle soorten binnen. Van brandwonden en per ongeluk geamputeerde vingers tot kinderen met keelontstekingen en ouderen met gezichtsproblemen. Hoewel ik niet veel van het Zweedse gebrabbel verstond, voelde ik me meteen thuis hier. Zowel de verpleegkundigen en dokters als de patiënten deden hun best om uitleg te geven in het Engels, wat de ene al beter afging dan de ander. De eerste dagen zijn dan ook voorbij gevlogen.