Dankbaar voor een pluk haar
Als je met kanker –in welke vorm dan ook- wordt geconfronteerd, al is het maar indirect, dan slik je toch wel even. Nadat ik vorige week zulk een dikke slijmbrok heb moeten doorslikken, besloot ik dan ook mijn haar te “doneren” aan het goede doel. Een beslissing die werd genomen op basis van een gevoel van machteloosheid, een stevige dosis impulsiviteit en veel te lang haar met gespleten punten. Daarnaast was een moeder die al weken aan een stuk klaagde dat ik iets aan mijn haar moest doen, ook een relevante invloed. Zo gezegd, zo gedaan: na een afspraak gemaakt te hebben bij de kapper, kon ik er een dag later al terecht voor operatie ‘Weg-Haar-In-3, 2, 1-TSJAK-Alles-Eraf’. And there goes the hair… Na jaren van sparen, dure shampoos kopen, zuchten om alle bad-hair-days en glunderen tijdens alle good-hair-days, duurde het nog geen twee minuten om die lange, donkere lokken af te knippen. Even twintig centimeter afmeten, een elastiekje errond, knippen en klaar! Het haar verdween in een goed afgesloten plastieken zak en het geheel werd in een speciale Think-Pink-envelop gedaan. Daar worden dan later pruiken van gemaakt voor vrouwen met borstkanker. Daarna had de kapster dan wel weer een half uur en vijf extra centimeter haar nodig om een degelijke coupe te creëren uit mijn gekortwiekte plukjes. Met een wirwar van emoties verliet ik dan even later het kapsalon: verrassend voldaan omwille van het gevoel iets nuttigs gedaan te hebben, euforisch omwille van een fris, nieuw kapsel, ontzettend onzeker omwille van datzelfde kapsel, blij verrast omdat de snit gratis was, beteuterd omdat de shampoo die erbij hoorde belachelijk duur was, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Cruciaal zijn dan de reacties van je naasten: een gemeende ‘Wauw, knap!’ doet wonderen naast een ‘Je ziet er precies vijf jaar ouder uit’ van je lief. In vergelijking met het hele kankerproces is dat natuurlijk allemaal bijzaak en valt alles te relativeren: mijn haar groeit de komende maanden wel weer bij, in tegenstelling tot dat van honderdduizenden vrouwen. Al hoop ik dat ik toch ten minste één van hen heb kunnen helpen met het doorslikken van een beetje slijm.