Summer vibes: vier studenten vertellen over hun leukste zomer
De studententijd is de leukste periode van je leven, schijnt het. En toch komen de tofste herinneringen niet rechtstreeks uit de aula. Vooral tijdens de zomervakantie vullen we onze rugzak met onvergetelijke ervaringen: een internationale frisbeewedstrijd, een eerste ontmoeting met je vakantielief, een trektocht aan de andere kant van de wereld, vrijwilligerswerk in een van de armste landen… Steek je duim omhoog en lift mee van de ene anekdote naar de andere.
Boris Van de Loock (23, schakelprogramma master Engels) nam in augustus 2010 deel aan het WK frisbee voor junioren in Duitsland.
“Via mijn broer ben ik in het jaar 2002 in het frisbeewereldje beland. De vader van zijn klasgenoot was de oprichter van de Brugse frisbeeclub, dus sloot ik me ook bij deze club aan. Ik speelde al jaren bij het juniorenteam, toen ik in augustus 2010 de kans kreeg om deel te nemen aan het WK Junioren in Duitsland. Voor de laatste keer zou ons hechte team de eer van België verdedigen op het WK voor junioren, alvorens over te stappen naar de volwassenen. Ik kende mijn ploeg op dat moment door en door: we speelden al verschillende tornooien samen, dus ken je ook elkaars kwaliteiten. Slapen deden wij tijdens het tornooi in een school, waar elke ploeg een verschillend lokaal kreeg toegewezen. Ter ontspanning had de organisatie bovendien een klein podium voorzien waar ook een goedkope dj elke avond wat plaatjes draaide. Niet elke frisbeeploeg kreeg de toelating om wat langer op te blijven en na de wedstrijden wat pintjes te drinken, maar wij mochten dat wel. De Belg heeft nogal de reputatie een feestend type te zijn. Natuurlijk hou je wel steeds in je achterhoofd dat je er in de eerste plaats bent om sportieve prestaties neer te zetten. En dat deden we ook: in de eerste wedstrijd namen wij het op tegen de torenhoge favoriet de Verenigde Staten. Hoewel we geen overwinning konden boeken, hebben we toch ons mannetje gestaan. Daarna zat het geluk ons mee: we slaagden er de eerste dagen in om maar liefst vier van de zes wedstrijden te winnen. Zelfs Finland, de kampioen van het jaar daarvoor, kon ons niet tegenhouden. Met nog twee wedstrijden te gaan, stond België van de negen groepen op de derde plaats. Het feit dat het Belgische frisbeeteam zo’n ondenkbare prestaties kon neerzetten, gaf ons een enorme mentale boost. Helaas was onze euforie van korte duur: in de voorlaatste wedstrijd kwamen we uit tegen Oostenrijk en toen liep alles mis. We speelden niet goed en kwamen nooit echt in de wedstrijd, waardoor we ons Belgische team meteen enkele plaatsen zakte, en uiteindelijk maakten we enkel nog kans op de elfde of twaalfde plaats. Het spelen van een slechte match woog natuurlijk op de ganse groep, en dus besloten we onze gedachten te verzetten met nog wat éxtra pinten. We verlieten het WK Junioren in Duitsland met een elfde plaats, achteraf gezien een zeer puike prestatie waar ik nog steeds erg trots op ben.”
Justine Van Coppenolle (23, Biomedische wetenschappen) mispakte zich in juli 2013 aan de temperaturen in de bergen van Machu Picchu in Peru.
“Het was al enkele maanden uitkijken naar de zomer: in juli 2013 zouden mijn vriend en ik voor drie weken gaan rondtrekken in het Zuid-Amerikaanse Peru. Na lang sparen en plannen was ik supercontent dat de dag van het vertrek er eindelijk was gekomen. Hoewel wij de eerste dagen in de hoofdstad Lima verbleven en daar genoten van de zalige drukte, verheugden wij er ons vooral op om de wereldberoemde site Machu Picchu en haar prachtige bergen te gaan bezoeken. Tegenwoordig is het mogelijk om die bestemming, die ongeveer 2400 meter hoog ligt, per trein of bus te bereiken, maar aangezien mijn vriend en ik wat meer van het avontuurlijke type zijn, kozen wij voor de voettocht die vijf dagen duurde. Vol enthousiasme begon ik aan mijn eerste dag wandelen tussen de steile bergen. Omdat de gids ons niet echt veel informatie verschafte, dacht ik het zelf wel uit te zoeken. Ik trok mijn comfortabele wandelschoenen aan, propte enkele dikke pulls in mijn rugzak en nam ook een regenjas onder de arm. Tijdens de wandeling werd me echter al snel duidelijk dat ik me had mispakt: ik zweette me te pletter in die hitte! Veel te warm gekleed dus, en dat zou me niet nog eens overkomen. De volgende dag stond ik paraat in mijn kort broekje en licht T-shirtje. Ik kreeg geen reactie van de gids, dus nam ik aan dat mijn outfit geslaagd was. Hij vond het blijkbaar niet belangrijk om mij te melden dat we enkele uren later op een hoogte zouden wandelen waar de temperaturen onder het vriespunt zakken. Voor ik het goed en wel besefte, bevond ik mij zelfs midden in een lichte sneeuwstorm. Ik dacht dat ik ter plaatse zou gaan bevriezen. Gelukkig kon ik rekenen op de barmhartigheid van enkele medereizigers, die mij spontaan hun kleren aanboden. Met schaamrood op de wangen en klapperende tanden heb ik de wandeling naar de bergtop voortgezet. Eenmaal boven wilde ik zo snel mogelijk huiswaarts keren en de warmte opzoeken... Maar toen bleek dat wij eerst nog een of ander ritueel moesten houden om de berg te bedanken die we net hadden beklommen. Erg dankbaar was ik hem niet, maar soit! Gelukkig kon ik de gids die dag toch overtuigen om ons wat meer informatie te verschaffen over de weersomstandigheden van de volgende dagen. Uiteindelijk werd het een prachtige reis, waarbij we onbetaalbare panorama’s hebben kunnen zien. Bovendien heeft mijn vriend eens goed kunnen lachen met mij. (lacht)”
Marjolein Vandaele (21, orthopedagogie) trok tijdens het schooljaar 2010-2011 met AFS naar Peru. Vorige zomer keerde ze voor een maand terug en leerde ze haar lief Fernando kennen.
In het zesde middelbaar kreeg Marjolein, net als al haar leeftijdgenoten, regelmatig de vraag wat ze wou gaan studeren. Op een dag zei haar vader, als grap, dat ze er ook een jaar over mocht nadenken in het buitenland. Een mopje dat werkelijkheid werd: op 1 september 2010 vertrok ze naar Peru om pas 15 juli 2011 terug met de voeten op Belgische bodem te staan. “Tijdens je AFS-jaar is het belangrijk dat je geniet van de kleine zaken. Er zijn enkele herinneringen die me nog steeds doen lachen. Zo vroeg mijn gastmama eens of ik met haar mee wou naar de bakker. Geen probleem, was het niet dat ik in mijn pyjama rondliep. Ik zei haar dat ik me snel zou omkleden, maar dat hoefde voor haar niet. Ik dacht: dat is hier blijkbaar normaal om in je pyjama naar de bakker te gaan, en dus ben ik de eerste maand elke dag in mijn flashy roze pyjama met frullen om brood geweest. Toen ik eens met mijn ‘mama’ aan het praten was over de cultuurverschillen, vertelde ik dat ik het raar vond dat ze in Peru in hun pyjama naar de bakker gaan, terwijl dat bij ons zeker geen gewoonte is. Waarop ze doodserieus antwoordde dat dat in Peru ook geen gewoonte was. Toen ik zei dat ik al de hele maand in pyjama naar de bakker was geweest, hebben we zo hard gelachen!”
In de zomer van 2013 keerde Marjolein terug naar Peru en leerde er Fernando kennen. “Ik vond al dat hij er goed uitzag, maar van liefde op het eerste gezicht was er niet echt sprake. Na hem een paar keer gezien te hebben, bleek dat we het heel goed met elkaar konden vinden, en dan is de vonk wel overgeslagen. Fernando en ik zijn na negen maanden nog steeds samen. Eind augustus hadden we plannen gemaakt: hij zou een maand naar België komen in de grote vakantie van Peru (januari-maart). Heel wat paperassenwerk ging daaraan vooraf, maar na lang wachten kregen we op 24 december zijn visum als kerstcadeau. Hij heeft toen onmiddellijk zijn ticket gekocht en op 18 januari kwam hij aan. Hij heeft intussen mijn familie en vrienden leren kennen en het klikte echt goed tussen hen. Wij waren dan ook niet de enigen die een traantje hebben gelaten toen hij opnieuw naar Peru vertrok. Langeafstandrelaties zijn niet evident en zeven uren tijdsverschil maken het er niet gemakkelijker op. Tijdens de eerste periode van onze relatie bleef hij vaak wakker tot ik opstond, om elkaar toch even te kunnen zien via Skype. Als hij het te druk had met zijn studies, zette ik mijn wekker om 3 uur ’s nachts. Mijn vriendinnen verklaarden me zot, maar ik had het er echt voor over. Ik had sowieso al plannen om na mijn studies terug te keren naar Peru. Door onze relatie zijn die plannen in een stroomversnelling geraakt. Ik studeer deze maand hopelijk af, dan doe ik nog even een vakantiejob en eind augustus is mijn vertrek gepland. Ik koop een enkel ticket, dus wie weet wanneer ik nog eens terugkom...”
Jana Daveloose (21, communicatiewetenschappen) trok in de zomer van 2010 voor een maand naar Burundi om er vrijwilligerswerk te doen.
Toen een oud-leerkracht samen met medestudent Nick Rahier op school info kwam geven over deze reis, was Jana onmiddellijk overtuigd. Voor een kleine maand trok ze erop uit, samen met een stuk of tien Belgen, een zevental Burundezen, iemand uit Frankrijk en een Canadese. “Toen we daar aankwamen, konden we al direct lachen. De namen van veel Burundezen zijn eigenlijk gewone Franse woorden: Parfait, Utile, Aimable... We vroegen de naam van een man, waarop hij antwoordde: ‘Bienvenu’. Wij dachten dat hij ons gewoon wou verwelkomen. (lacht) Na een paar dagen acclimatiseren, begon het echte werk: bakstenen maken. ’s Ochtends moesten we telkens een vijftal kilometer wandelen naar de werkplaats. Dat was toch wel een uurtje stappen. Eenmaal aangekomen, drukten we klei samen in houten vormen, die dan in de zon werden gelegd om te drogen. Daarna werden ze door de Burundezen nog eens gebakken in stenen ovens.” Buiten de werkuren kreeg Jana de kans om het land te bezoeken en de verschillende hoekjes en kantjes te bewonderen. “Op een dag zijn we naar een heel mooi natuurpark geweest, waar ik onder andere pelikanen, apen, een nijlpaard en een alligator heb gezien – in het wild! Da’s wel anders dan opgesloten in een kooi in een of andere dierentuin. Verder zijn we nog in uitgeholde boomstronken op een meer gaan varen, met in het midden een prachtig eiland, waar amper een mens komt. Dat uitzicht ga ik nooit vergeten.” Zo’n tijd in het buitenland laat duidelijk een diepe indruk na. “De laatste dagen ben ik in de rijkere buurt geweest. Dan merk je het grote verschil: aan de ene kant van de heuvel zie je allemaal krotten, aan de andere kant de privéwijk voor de rijkere mensen. Dat was wel confronterend, zeker na twee weken in een armere regio gewerkt te hebben. In het begin had ik het daar wel moeilijk mee. Waar wij verbleven, was er niet bepaald luxe: de kamers hadden geen ramen, en er waren wel douches, maar die zien er helemaal anders uit als bij ons. Ik waste me met koud water, en soms was er een paar dagen geen druppel water te bespeuren. Eens terug in België, werd ik me nog meer bewust van de luxe die we hier kennen. Ik draai nog steeds de douchekraan maar half open. Door mijn ervaringen daar, besef ik dat het met wat minder ook kan.” Nick Rahier heeft ondertussen de vzw Mundoes opgericht. Ieder jaar houdt hij ook een jongerenforum, waarbij een tiental jongeren vanuit België naar Burundi trekken om er vrijwilligerswerk te doen. “Het is een interessante manier van reizen. Je ziet alle aspecten van het land. Door het werk te doen, leer je ook de lokale bevolking beter kennen en schaaf je je taal wat bij. Het feit dat ik er vier jaar later nog zo over kan vertellen, zegt genoeg denk ik.”
(HR) (LP)