Fury
Nazi-Duitsland, april 1945. Amerikaanse tanks rukken verder op richting Berlijn en Hitler heeft als ultiem wanhoopmanoeuvre de totale oorlog uitgeroepen. In een van die tanks zit Brad Pitt met zijn ongewassen zootje ongeregeld.
Pitt is de onbevreesde, door de wol gewassen veteraan; zijn
buddies de testosteronbende achter de trekkers. En dan wordt een
rookie in de tank geplaatst, die het hard te verduren krijgt. Zijn vuurdoop blijft niet lang uit, want Fury, hun pokdalige ouwe tank, wordt in de voorlinie gestuurd om een Duitse stad te veroveren op de SS. De ambitie van regisseur David Ayer was niet min: de ultieme tankfilm maken, zoals
Das Boot de ultieme duikbootfilm was. We zijn nog een beetje doof van zoveel kanongebulder, mortiergedreun en machinegeweergeratel, maar we hebben de boodschap
loud and clear gehoord: oorlog is
dirty business. Elke vorm van strategie en krijgskunst werd radicaal uit de film gebannen. De soldaten in
Fury houden zich maar met één ding bezig:
killing Nazi's. Dat eenzijdige perspectief helpt bij het claustrofobische tunnelvisie-aspect, maar vormt tegelijk de achilleshiel van de film. Zeker in de lange eindsequens wordt
Fury op den duur een soort
shoot-'em-up, en dat draagt niet bepaald bij tot het inlevingsvermogen van de toeschouwer. Spectaculair, rauw-realistisch en
in-your-face is de film dan weer wel. Of het een klassieker in het genre zal worden? De tijd zal het uitwijzen, maar we vrezen van niet.
(HDP)