Bright Young Things
Laten we maar meteen met de deur in huis vallen:
Bright Young Things, het regiedebuut van Stephen Fry, is een dikke tegenvaller.
Bummer! Stephen Fry ken je als de gezette helft van Fry & Laurie
, of als General Sir Anthony Cecil Hogmanay Melchett uit
Blackadder Goes Forth, of ook als de acteur die Oscar Wilde speelde in de gelijknamige
biopic. Met
Bright Young Things verfilmt hij de roman
Vile Bodies van Evelyn Waugh, een portret van de hedonistische jeugd in het Londen van het interbellum. Dat had best iets swingends kunnen worden, want de wilde charlestonfeestjes die de
upper class youth toen gaf, moesten in niets onderdoen voor de
raves van vandaag. Maar neen, Fry blijft steken in een
stiff-arsed Britishness die al snel op de zenuwen gaat werken, vervolgens mateloos verveelt en eindigt in een soort doffe onverschilligheid. Alles en iedereen in
Bright Young Things blijft zo vreselijk aan de oppervlakte dat de film van je afketst als een keitje op het wateroppervlak. En dan zit er niets anders op dan geeuwen en proberen toch nog wat lol te puren uit de vele
cameo's van grote namen uit de Britse film en televisie van de laatste twintig, dertig jaar. Peter O'Toole is bijvoorbeeld erg genietbaar als een excentrieke oude kolonel, en die knorrige taxichauffeur is niemand minder dan Nigel Planer, alias Neil uit
The Young Ones.
(JC)