Barcelona : Spanje op z'n best
Barcelona, de naam alleen al doet je denken aan vakantie en zon. En ook al ben je geen stadsliefhebber - laat staan stadstoerist - iedereen die er ooit geweest is, wil nog eens terug. Dat heet de
Barça Blues. Picasso, Gaudí en Dali, gambas, calamares en paella, de Ramblas en het Parque Guell, de Sagrada Familia en Maremagnum, Barcelona is een stad vol tegenstrijdigheden en toch past alles wonderwel bij elkaar.
Als hoofdstad van Catalonië is Barcelona een van de belangrijkste steden van Noord-Spanje. De Catalanen hebben jarenlang gevochten voor hun rechten, zoals de erkenning van het Catalaans als officiële taal in Spanje. Je kan de situatie vergelijken met Ierland en Engeland. Even bloedige bomaanslagen, even koppige mensen en een even verbeten strijd. Maar sinds Franco z'n keikop neerlegde in 1975 en Spanje opnieuw een democratie werd, kregen de Catalanen beetje voor beetje wat ze eisten. Je moet er wel rekening mee houden, want zelfs als je Spaans spreekt, zal je raar opkijken. Straatnamen, metrostations en menukaarten staan eerst in het Catalaans en dan pas (of soms helemaal niet) in het Spaans. En als je een Barcelonees hoort ratelen, zal je er maar weinig van begrijpen. Wel zijn ze supervriendelijk als je een poging doet om in je beste Spaans uitleg te vragen, en zullen ze je in het Spaans te woord staan.
Barcelona en cultuur
Je koopt je best een goeie reisgids als je deze wonderlijke stad wil verkennen. Selecteren is de boodschap, want Barcelona heeft veel te bieden op gebied van cultuur. En als je het allemaal wil doen, dan maak je er best een tiendaagse van, neem het van ons aan. Nummer één in zowat alle boekjes is de Sagrada Familia, Gaudí's onafgewerkte kathedraal in hartje Barcelona. Een van de vreemdste kunstwerken ter wereld, en jammer genoeg nog lang niet af. In 1882 werd de eerste steen van dit "gebed in steen", zoals Gaudí z'n levenswerk noemde, gelegd. Als diepgelovig man werkte de architect meer dan 40 jaar aan dit kunstwerk. Je vergaapt je aan de zuilen in de vorm van olifantenpoten, kerktorens belegd met schelpen en de torentoppen in de typische mozaïekbekleding: stukjes glazuur in wit cement gevat. Iets waar Gaudí trouwens mee begon uit financiële noodzaak: hij kon zich geen dure materialen veroorloven en klopte dan maar aan bij porselein- en glasfabrieken om de restjes van serviezen en glazen te krijgen.
Een ander Gaudí-pareltje is het Parque Guell. Een zekere meneer Guell vroeg aan de meester om net buiten Barcelona een soort woonwijk te ontwerpen mét een park. Niemand toonde echter interesse voor de huisjes, die op de meest rare manieren werden ontworpen. Maar dat is nog "normaal" als je het Parque Guell doorwandelt. Zo is er de overdekte zuilengalerij, waarvan de zuilen allemaal in de vorm van boomstammen zijn, behalve één in de vorm van een vrouw. In dit park staan ook twee heel bekende ontwerpen van de meester: de zitbank in de vorm van een slang, helemaal gemaakt uit wit cement met glazuurstukjes, en vlak aan de ingang van het park de grote mozaïekhagedis. Moet je gezien hebben, maar smeer wel je kuiten goed in, want je moet het park bereiken via een heleboel trappen. Er is wel een roltrap, maar die doet het naar Spaanse gewoonte niet.
Verder kan je het Picasso-museum bezoeken, zit je op amper 20 kilometer van Figueras (waar Dali's huis staat en meteen ook z'n grootste collectie hangt), is er een museum voor moderne kunst, kan je de huizen van Gaudí bezoeken... Het kan niet op!
Barcelona en uitgaan
Barcelona is een bruisende stad, da's het minste wat je ervan kunt zeggen. Geen Barcelonees die binnenblijft 's avonds. Neen, ze dweilen daar allemaal op hun gemak een stukje Ramblas af. Las Ramblas is zowat de levensader van de stad. Goochelaars, kunstenaars, mimespelers en krantenverkopers lopen tussen de terrasjes, je vindt er goedkope winkeltjes en leuke snuistershops en niet te vergeten: restaurants, restaurants en nog eens restaurants. De ene tapasbar naast de andere, want Spanjaarden hebben de gewoonte om 's morgens rond een uur of 10 buitenshuis te ontbijten, daarna te werken, rond 2 à 3 uur 's namiddags tapas te eten (allemaal kleine warme hapjes) en dan terug te werken tot een uur of acht. Voor 9 uur 's avonds moet je dus niet op restaurant gaan, want de meeste zaken openen hun deuren pas vanaf dan. Gevolg: als je om middernacht over straat loopt, ziet het zwart van het volk.
Barcelona kreeg een serieuze facelift met de Olympische Spelen in 1992. Onder andere daarvoor werd Maremagnum aangelegd, oorspronkelijk het Olympisch dorp, nu een megagroot uitgaanscomplex op het water van de haven van Barcelona, waar de ene disco naast de andere zit, waar je van een Ierse pub naar een Spaanse tapasbar kunt stappen, waar je kunt minigolfen op het dak en waar zowat iedere Barcelonees minstens één keer per week z'n benen uitslaat. Je moet het gezien hebben om het te geloven.
(MD)