Where to invade next
Laten we eerlijk zijn: Michael Moore heeft niet meer het gewicht dat hij tien, vijftien jaar geleden had. Euh, fysiek misschien wel, maar we hebben het over maatschappelijk gewicht.
Moore was indertijd de invloedrijkste linkse denker van de Verenigde Staten. Zijn films wonnen Oscars en Gouden Palmen, zijn boeken werden gigantische bestsellers, en bedrijfsleiders, corporate woordvoerders en rechtse politici deden het in hun broek wanneer ze hem zagen naderen met zijn cameraploeg. Vandaag is het stukken rustiger rond Moore, al heeft hij nog weinig van zijn vuur verloren. Ook in zijn nieuwste film
Where to invade next blijft hij geloven dat hij zijn mede-Amerikanen kan opvoeden tot solidaire mensen die geloven in zachte waarden, in plaats van wapens en stoerdoenerij. Dat doet hij deze keer door naar een aantal Europese landen te trekken, of liever: ze te 'invaderen', in een Fidel Castro-achtig kaki uniform en met een Amerikaanse vlag in de hand. Moores missie? In elk land de allerbeste maatschappelijke ideeën gaan pikken (bijvoorbeeld gratis onderwijs, degelijke schoolmaaltijden, gratis ziekenfonds, betaalde vakantie...) en ze meenemen naar huis, om ze te introduceren in de VS. Dat is bij wijlen zeer entertainend, maar Moore weet niet meer te verbluffen zoals hij dat in zijn beste film
Bowling for Columbine wel wist te doen. Daarvoor is hij een tikje te mild geworden, behalve dan in Noorwegen. Zijn interview met de vergevende vader van een slachtoffer van Breivik is om kippenvel van te krijgen.
(HDP)