The Magnificent Seven
Eerst een klein lesje filmgeschiedenis. In 1954 bracht de gelauwerde Japanse filmmaker Akira Kurosawa de instantklassieker
De Zeven Samoerai uit.
Het werd een van de meest invloedrijke films aller tijden, en kreeg al in 1960 een Amerikaanse remake.
The Magnificent Seven van John Sturges lanceerde de carrière van toenmalige actiehelden als Steve McQueen, Charles Bronson en James Coburn. Hoog tijd voor een update, dacht Antoine Fuqua (regisseur van
Training Day), en hij puzzelde een multiculturele hedendaagse
Seven bijeen: Denzel Washington, Chris Pratt, Ethan Hawke, Vincent D'Onofrio, Lee Byung-hun, Manuel Garcia-Rulfo en Martin Sensmeier worden ingehuurd om samen een klein westernstadje te bevrijden van een goudhongerige en sadistische grootgrondbezitter. Filmisch valt er best wel wat plezier te beleven aan
The Magnificent Seven. Fuqua amuseert zich duidelijk rot door met Sergio Leone-achtige spaghettiwestern-camerastandpunten te spelen, wat een streling voor het oog is. Maar verder is deze remake zo grotesk, op het cartoonachtige af, dat hij uitsluitend te genieten valt als pastiche, want als je 'm serieus neemt, schiet deze uitzinnige kogelregen van een film stevig tekort.
(HDP)