De oudste studentenverenigingen van Vlaanderen
Als we aan studentenverenigingen denken, zien we vaak het beeld van stevig feestende studenten in vuilwitte jassen voor ons zweven. Maar er zit veel meer geschiedenis achter die clubs dan je op het eerste gezicht zou vermoeden. GUIDO nam een aanloop en dook in de rijkgevulde archieven van enkele van de oudste studentenverenigingen van Vlaanderen.
Tekst: Lauren De Maertelaere en Louise Noppe
Ons Hageland-Bessemclub (Leuven)
- Opgericht in 1874
- Ons Hageland wordt in 1907 omgedoopt tot Ons Hageland-Bessemclub
- Heroprichting van de club in 1983 na een inactiviteit van 10-15 jaar
- De club telt nu 14 leden, waarvan de helft tot het presidium behoort
|
“Lelijkste club”
Dat Ons Hageland-Bessemclub met zijn 142 lentes een van de oudste nog bestaande clubs van België is, valt niet te betwijfelen. “Maar we zijn ook de lelijkste; de kleuren van onze club zijn niet bepaald de mooiste,” aldus een van de huidige presidiumleden, verwijzend naar het wit-zwart-witte lint dat elk lid van de studentenclub over de schouder draagt. Bij de Hagelanders is het bovendien ook de traditie dat enkel de senior van de club een dik lint krijgt, de rest moet het stellen met een smal exemplaar. “Wij hechten toch wel belang aan zulke tradities, die trouwens beschreven staan in de studentencodex. Cantussen gaan er bij ons zelfs een stuk serieuzer aan toe, omdat we toezien op het juist zingen van de traditionele liederen. Bij Ons Hageland-Bessemclub spreken de leden elkaar aan met een bijnaam die je tijdens je het schachtenjaar krijgt. “Eigenlijk krijg je er drie: een vóór de doop, een tijdens de doop en de definitieve naam krijg je bij de ontgroening, als je na een schachtenperiode een volwaardig lid van de club wordt. De bedoeling is dat de bijnaam de persoonlijkheid van het nieuwe lid weerspiegelt.” De schachten krijgen het trouwens zwaar te verduren bij hun ontgroening. Er wordt verwacht dat ze de geschiedenis van de club kennen – en die is behoorlijk lijvig. “We willen de schachten wat cultuur bijbrengen, zoals het feit dat Ernest Claes nog lid is geweest in het begin van de 20
ste eeuw, of wat de zeven wonderen zijn van Leuven
(enkele opmerkelijke Leuvense gebouwen - red.) Daarnaast moeten ze kennis hebben van de andere studentenclubs, zoals hun kleuren en clubcafés.”
Mannetje staan
Ons Hageland-Bessemclub is van oorsprong een streekgebonden club. Het was een van de eerste clubs van de Brabantse gilde. Het duurde tot 1911, toen Ons Hageland al zo’n 37 jaar bestond, dat er nog meer clubs uit deze streek werden opgericht. In principe kunnen dus enkel mensen van de streek Hageland – gelegen in Oost-Brabant – zich bij de club vervoegen. “We laten soms ook anderen toe hoor, op voorwaarde dat ze zich bij de club kunnen vinden. Je merkt snel of je je bij ons thuisvoelt. Wel zijn alleen maar mannen welkom, want ook dat is iets waar we nog altijd aan vasthangen. Toen Ons Hageland werd opgericht, waren het eigenlijk alleen maar mannen die studeerden. Er waren in die tijd gewoonweg geen studentes. Die traditie is zich blijven voortzetten.” De jongens zitten ook goed zo, weten ze te zeggen, want zo kunnen er geen gênante situaties ontstaan mocht een relatie tussen twee Hagelanders spaak lopen. “Er is wel een vrouwelijke tegenhanger, Vader Hageland, die sinds 1999 bestaat. We hebben een goede band met die club en organiseren zelfs af en toe gezamenlijk activiteiten.”
‘Zuipclub’
In Franstalig Leuven van eind 19
de eeuw was de komst van het toen nog kortere ‘Ons Hageland’ een verademing voor de Vlaamse studenten. Ze probeerde een tegengewicht te bieden voor de stijvere, francofone clubs. De club profileerde zich daarom ook als een vereniging waar ontspanning centraal stond. En geen betere manier voor de student dan een zware lesdag weg te spoelen met een frisse pint. Volgens Ernest Claes
himself werden tijdens de activiteiten ‘hectoliters Jack-Op en Munich
(soorten bier - red.) gedronken’. “Wij drinken ook vandaag gemakkelijk met twaalf-veertien man een vat op één avond, maar we hameren er niet op dat er gedronken móet worden. Als we zien dat iemand niet meer kan, dan zorgen we ervoor dat die persoon veilig thuis of op kot geraakt.” Het rebelse karakter dat de club in haar beginjaren kenmerkte, is nu ook al wat getemperd. “Ruzie met de pandoeren
(politie - red.) zoeken we zeker niet, zoals het wel beschreven staat in de oude liederen. We zijn vrij braaf dus.”
Wikings-NSK (Antwerpen)
1884: NSK werd midden in de taalstrijd opgericht als studentensteun voor de Nederlandstalige zaak.
1910: Wikings ontstond als club die streed voor een Vlaamstalige hogeschool in Antwerpen.
1945: Wikingsclubblad Snek wordt in het leven geroepen. Tegenwoordig worden er vooral aankondigingen van activiteiten in geplaatst, maar vroeger stonden er heel wat artikelen in die hamerden op Vlaamstalig onderwijs. Vaak leverden ook proffen een bijdrage.
2003: Wikings en NSK fusioneren en vertegenwoordigen nu de ganse faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen.
Een studentenvereniging die, om het ietwat verwarrend te maken, eigenlijk uit twee clubs bestaat. NSK (Nederlandse Studentenkring) werd in 1884 opgericht, Wikings (oorspronkelijk Wikingia) vierde in 2010 zijn honderdste verjaardag. In 2003 fusioneerden de twee antieke verenigingen toen de drie universitaire instellingen van Antwerpen tot één universiteit samensmolten. Vandaag vertegenwoordigt de club de faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen en telt ze een duizendtal leden. “Uit ons archief blijkt dat we altijd al de meeste leden van de Antwerpse studentenverenigingen hebben gehad. Daarom noemen we onszelf dan ook ‘Club van ’t Stad’. Wij zijn de grootste en organiseren het vaakst activiteiten. In Antwerpen kent elke studentenvereniging zichzelf natuurlijk die titel toe, maar je moet het ook kunnen bewijzen hé.” Zowel Wikings als NSK werden gesticht vanuit een pro-Vlaamse achtergrond in een overwegend Franstalig België. “Er was toen nood aan vertegenwoordigers van de Vlaamse beweging onder studenten. Met de komst van het Nederlandstalig onderwijs en de taalwetten zijn beide clubs zich meer op ontspanning en vriendschap gaan richten. Hoewel het verder gaat dan alleen plezier maken. Zo heeft onze vereniging enkele jaren terug een cursusdienst opgericht om het studeren goedkoper te maken. We organiseren bedrijfsbezoeken, job-events, cultuuravonden, sportevenementen, noem maar op. Dat is de rode draad doorheen onze geschiedenis: we willen meer doen dan alleen feesten.”
Ondergronds pintelieren
Studentenclubs werden oorspronkelijk dan ook niet opgericht om te fuiven, maar waren heuse maatschappelijke bewegingen. Wikings is door haar positie zelfs twee keer ondergronds moeten gaan. Eerst in de jaren ’30, toen de Antwerpse universiteit zich afkerig opstelde tegenover anti-Franstalige bewegingen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbood de Duitse bezetter dan weer het bestaan van de club. “Officieel waren we inactief, maar we organiseerden nog steeds veel activiteiten. De buitenwereld mocht er gewoon niks van merken.” En niet alleen de Vlaamstalige zaak speelde een grote rol in de verenigingen. “Een studentenclub was toen iets totaal anders dan nu. Er werd bijvoorbeeld veel poëzie geschreven. Natuurlijk dronken de leden al eens een pint, maar het valt absoluut niet te vergelijken met het studentenleven van vandaag.”
Stuntwerk
Een ander kenmerkend punt in de geschiedenis van Wikings-NSK? De straffe stunts die vooral de Wikings doorheen de jaren uithaalden. Zo slaagden ze er in 1963 als een van de weinigen in om Manneken Pis te ontvoeren, al hadden ze het geluk dat de beveiligingsinstallaties kapotgevroren waren. Enkele jaren eerder, in 1960, hadden ze van het bezoek van de sjah van Perzië gebruikgemaakt om de aandacht op zich te vestigen. Nog voor de Perzische koning zelf arriveerde, reden enkele leden verkleed als sjah, veiligheidsagent en legercommandant met een Cadillac de Meir op. De omstanders, ietwat in de war door de vroege aankomst van de pers, begonnen te juichen. Uiteindelijk werden de studenten door twee agenten tegengehouden en meegenomen naar het politiebureau, waar ze moesten blijven tot de echte sjah uit Antwerpen vertrokken was. “Er zijn genoeg onnozele activiteiten geweest. De verkiezingsstunts, bijvoorbeeld. In april is er steeds een week waarin het presidium wordt verkozen. Elk deelnemend team moet zoveel mogelijk stemmen zien te ronselen om te winnen. Dat gebeurt meestal door opvallende acties. In de jaren ’70 werd zo eens een reis naar Afghanistan georganiseerd. Tijdens de zomervakantie reed een team twee maanden lang naar het, toen nog veilige, Aziatische land. Pas tegen het einde van de vakantie keerden ze terug. In de jaren ’80 deed een groep het zelfs nog straffer: ze hielden een kamelenrace, hier in Antwerpen. We hebben die race overgedaan toen we de honderdste verjaardag van Wikings vierden. We moesten er wel voor naar Nederland, in Vlaanderen mag zoiets niet meer.”
Moeder Westland (Gent)
1890: Moeder Westland wordt in Leuven opgericht.
|
1948: De Gentse afdeling Moeder Westlandia (klein Westland) wordt in het leven geroepen. De Leuvenaars zagen Gent maar als een kleine studentenstad.
|
2001: Om onduidelijke redenen houdt Westlandia Gent op met bestaan.
2003: De Leuvense afdeling moet stoppen door een gebrek aan leden. In 2012 volgt Antwerpen. De vereniging in Gent wordt nieuw leven ingeblazen, eerst kleinschalig, maar algauw neemt het ledenaantal toe. |
|
2015: Lisa Morisse wordt tot eerste vrouwelijke preses verkozen. Het is pas sinds de heroprichting dat vrouwen toegelaten worden in de club.
|
In 1890 zag Moeder Westland het levenslicht, in Leuven was dat. Oprichter René Joye vond het - toen al - hoog tijd dat het uiterste westen van het land in een studentenclub werd verenigd. Iedere student uit de streek rond Veurne, Ieper, Diksmuide en Poperinge was welkom. De club werd algauw succesvol en ook in andere studentensteden stonden heel wat mensen uit de Westhoek te popelen om lid te worden. In 1948 werd de Gentse afdeling van Moeder Westland opgericht, in de jaren ’60 volgde Brussel en kers op de taart was Antwerpen in het jaar 1981. Door een gebrek aan leden was Westland Leuven en Antwerpen geen lang leven beschoren en ook Brussel moest toegevingen doen: studenten van over heel West-Vlaanderen mogen er nu aankloppen en dan nog blijft de groep vrij klein. Alleen Gent blijft als vanouds volharden, met zo’n 25 vaste leden.
De heropleving
Nochtans ging het niet altijd even goed met het Gentse Moeder Westland. “Van 2001 tot 2003 lagen we volledig stil. We weten niet goed waarom, we hebben totaal geen contact met het presidium van toen. Vermoedelijk hadden we te weinig leden en draaide de werking vierkant. Na twee jaar blies een groepje vrienden Westlandia nieuw leven in en sindsdien zijn we blijven groeien. Sommige jaren hebben we zelfs 30 tot 40 leden.” De vereniging gaat er ook prat op een hechte vriendenclub te zijn en nog veel contact te hebben met ex-leden. Zo laten voormalige Gentse Westlanders nog regelmatig hun gezicht zien in clubcafé De Confrater en komen ze steevast naar het jaarlijkse galabal. “Een tijdje terug is Hector Hectorum, een van de bekendste leden ooit, overleden. Veel mensen die voor en na de heroprichting bij Moeder Westlandia zaten, waren aanwezig op zijn begrafenis. Achteraf zijn we allemaal samen een pint gaan pakken.”
Roemrijk verleden
Hector Hectorum, die eigenlijk Hector Cosaert heette, was een legendarisch figuur in het Gentse studentenleven. In de jaren ’60 werd hij maar liefst drie keer verkozen tot senior seniorum, de voorzitter van het Studentenkonvent (SK) van Gent. De man kon ook ongelooflijk drinken. “Op zijn begrafenis vertelde zijn zoon dat Hector hem soms meenam naar de Overpoort. Hijzelf bestelde een halve liter bier, zijn zoon kreeg een gewoon pintje. Tegen de tijd dat die pint op, was de halve liter al binnen.” Hector bleef, ondanks zijn al wat oudere leeftijd, naar activiteiten komen. Ook Ronny Verfaillie, beter bekend als Hagar, maakte zich onsterfelijk door er midden jaren ’90 tot bierkeizer gekroond te worden. Het SK houdt elk jaar een heuse wedstrijd waarbij kandidaten van verschillende studentenverenigingen zo snel mogelijk hun bier naar binnen moeten klokken. De winnaar wordt koning. Wie daar drie keer in slaagt, wat vrij uitzonderlijk is, mag zichzelf bierkeizer van Gent noemen. Om maar te zeggen: Hagar kon redelijk wat verzetten. “Als hij langskomt, geeft hij ons soms tips over hoe we zo snel mogelijk kunnen drinken. Hagar is nog steeds erg trots bierkeizer te zijn geweest. Hij kan trouwens nog steeds goed drinken: als hij naar ons galabal in Veurne komt, moeten we ervoor zorgen dat hij een slaapplaats heeft. We weten dat hij niet meer thuis zal geraken die nacht.”
Den drank
Je kon het misschien al raden, maar de leden van Moeder Westland staan erom bekend fameus wat liters naar binnen te kunnen gieten. “Dat komt ook omdat we maar tien euro vragen per clubavond. Je kan tot een gat in de nacht zoveel drinken als je wil. Zo leer je het, hé.” En dat heeft zo z’n gevolgen: door de jaren heen zijn er naar verluidt weinig Gentse Westlanders die niet in aanraking gekomen zijn met de politie of in het ziekenhuis hun roes moesten uitslapen. “Er worden in zulke dronken buien wel wat grappige dingen uitgehaald, we hebben dan ook een bepaalde reputatie. Dat kan ons niet zoveel schelen. Als we de verhalen van oud-leden horen, merken we dat zij net hetzelfde deden in hun tijd. Het is dus een beetje een fenomeen van alle tijden.”
foto: Westlandia