Fahrenheit 9/11
Michael Moore is een van de grappigste kerels die we kennen, maar in zijn nieuwe film
Fahrenheit 9/11 valt bitter weinig te lachen. Integendeel: Moores genadeloze dissectie van vier catastrofale jaren onder George W. Bush is zo tragisch raak dat je de zaal verlaat met een diep gevoel van walging.
Walging om een 'wereldleider' die zijn volk twee oorlogen laat uitvechten op basis van flagrante leugens. Walging om een politieke kaste die als marionetten van het grote oliegeld optreden. En walging voor de nooit eindigende spiraal van geweld en bloedvergieten waar de VS een patent op lijken te hebben, en waar ze dan ook nog eens schaamteloos hun uitgebuite onderklasse voor misbruiken.
In Fahrenheit 9/11 word je zo opgeslorpt door de verbijsterende inhoud dat je haast zou vergeten dat Michael Moore niet alleen een invloedrijk politiek activist, maar ook een briljant filmmaker is. Voel de kruipende spanning in de openingsscènes en -generiek: niets is moeilijker dan suspens opbouwen als het publiek al wéét wat er zal komen. Kijk en luister hoe hij de ontreddering van 11 september oproept zonder één keer de brandende torens te tonen. Staar ademloos naar de slowmotionbeelden van Bush, de minuten nadat hij het nieuws over het tweede vliegtuig heeft vernomen. "The Nation is under attack", daar in dat schoolklasje in Florida.
Het zijn meesterlijke stukken film van iemand die het documentaire medium beheerst met een aan nonchalance grenzende genialiteit. Michael Moore is naast het geweten ook de Leni Riefenstahl van links Amerika.
(JC)