Bergen, meren, valleien en een fjord: de Ierse Connemara
Ierland op zijn allermooist, dat is Connemara. De heuvelachtige, groene streek ligt in het westen van het eiland, ten noorden van Galway Bay, ruwweg geprangd tussen Lough Corrib en de Atlantische Oceaan. En ja, er zijn duizend meren, dus laten we er al maar meteen komaf mee maken: dit is inderdaad hetzelfde Connemara dat de meeste mensen kennen uit het bombastische Franse lied van Michel Sardou. Begin dus voor één keer eens niet met servetten te zwaaien, maar trek naar de weelderige valleien van deze groene Ierse parel.
Connemara is
countryside. Er zijn maar twee invalswegen: vanuit Galway richting noordwesten, evenwijdig met de oevers van
Lough Corrib, of noordwaarts vanaf het ferryhaventje Ros a'Mhil. Beide wegen kruisen elkaar ter hoogte van Maam Cross, een rare, winderige plek
in the middle of nowhere met een paar huizen en een grote zaak die dienstdoet als hotel, restaurant, pub, benzinestation en supermarkt. Als je hier op een zaterdag passeert, loont het de moeite om even halt te houden op de veemarkt. De boeren uit heel de streek komen hier dan hun schapen (en een paar koeien) veilen.
Ferocious O'Flahertys
Laten we voor het gemak de noordwestelijke route vanuit Galway nemen, want die is het interessantst. Voorbij de buitenwijk Newcastle ontspringt uit
Lough Corrib de
River Corrib, die negen kilometer verderop alweer uitmondt in
Galway Bay, pal in het centrum van de pittoreske muziekstad Galway.
Lough Corrib is met haar achtenveertig kilometer lengte het grootste meer van Ierland. Het is een paradijs voor hengelaars, die azen op forel en zalm. Hun uitvalsbasis is Oughterard, ook bekend als
The Gateway to Connemara. Vooral in de vroege zomer is het hier onnoemelijk druk. Als vissen je niet interesseert, bezoek dan vanuit Oughterard het 16de-eeuwse
Aughanure Castle, een fort van zes verdiepingen hoog aan de oever van het meer. Het was een bastion van de
Ferocious O'Flahertys, een woeste clan die honderden jaren lang de streek in handen hield en van wie naar verluidt zelfs de Noormannen doodsbang waren.
Een paar kilometer voorbij Oughterard trekt het landschap open. Als je met een toeristenbus bent gekomen, zal die zeker even halthouden bij de
Quiet Man Bridge, een schilderachtig stenen bruggetje over een veldriviertje. Het is bekend doordat de legendarische Amerikaanse regisseur John Ford in deze streek zijn Oscarwinnende film
The Quiet Man is komen draaien. John Wayne
himself heeft nog mijmerend op dit bruggetje gezeten. Hoewel
The Quiet Man al dateert uit 1952, blijft de film een lokale bron van trots. Cinefielen die er echt in zijn geïnteresseerd, reizen door naar Cong ten noorden van
Lough Corrib, waar onder meer een
cottage uit de film te bezoeken valt.
Unieke Ierse fjord
Wij rijden echter verder naar Maam Cross, om dan rechtsaf de
Maam Valley in te duiken. Dit is een van de twee valleien ten oosten en ten westen van de
Maamturk Mountains. Verwacht je aan eindeloos groene (of goudbruine, als je in de herfst of winter gaat) heuvels met hier en daar een schaap, helder klaterende watervalletjes en na zowat elke bocht in de weg een ander spiegelend meer. Het is een vijftiental kilometer genieten geblazen van dit spectaculaire heuvellandschap, tot je in Leenane arriveert, een gehucht van hooguit tien huizen waar je absoluut even moet halthouden. Om te beginnen ligt Leenane aan het uiteinde van de
Killary Fjord, de enige fjord van Ierland. Verder vind je hier een van de meest sfeervolle
country pubs van de streek:
Gaynor's. Ook in Leenane teert men op een film die hier lang geleden werd opgenomen:
The Field uit 1990. Cast en crew (waaronder de recent overleden John Hurt) gebruikten
Gaynor's pub als hun uitvalsbasis. Binnen aan de muren hangen vergeelde foto's en krantenartikels uit die periode, maar blijf er vooral een uurtje aan de toog hangen om een praatje te slaan met de vriendelijke, kleurrijke locals.
In de
Killary Fjord zelf worden mosselen gekweekt, wat je het makkelijkst kan zien vanaf een uitkijkpunt een paar kilometer voorbij Leenane. Als je je afvraagt waarom de kromme boom die daar staat vol kleurrijke lintjes hangt, weet dan dat dit een
fairy tree is. Volgens het Keltische volksgeloof zijn
fairy trees behekste meidoorns waar je een gunst kan komen vragen door iets van jezelf achter te laten aan een van de grillige takken.
Kylemore Abbey
Van aan de fjord is het maar een paar kilometer meer tot
Kylemore Abbey, de meest populaire toeristische attractie van
Connemara. Het neogotische gebouw werd in de 19de eeuw opgetrokken door een steenrijke magnaat uit Manchester die verliefd was geworden op de streek. En op zijn vrouw, maar die stierf jong, tijdens een verblijf in Cairo. De man liet op het domein van
Kylemore een mausoleum en een gotisch kerkje optrekken ter nagedachtenis van zijn betreurde eega, maar het werd hem te veel en hij verkocht alles. Uiteindelijk kwamen in het begin van de 20ste eeuw Belgische nonnen naar
Kylemore, nadat hun eigen klooster in Ieper was verwoest in de Eerste Wereldoorlog. De nonnen hebben er decennialang een exclusieve meisjesschool gerund, maar sinds een paar jaar staat alles in
Kylemore Abbey in het teken van het toerisme. Je kan de gebouwen bezoeken, op het domein wandelen, door een Victoriaanse tuin slenteren en een kop soep drinken in de cafetaria, maar dit alles heeft eerlijk gezegd een nogal muf geurtje van bejaardentoerisme, en de toegang is vrij duur.
We hebben een alternatief! Neem gewoon een foto van
Kylemore Abbey vanop de brug aan de ingang van het domein en loop dan weg van de parking. Je komt op de weg uit, die je naar links afslaat. Al na een paar honderd meter zie je rechts een huis. Daar vlak voorbij loopt een pad rechtsaf tussen de bomen. Volg het tot aan een draad, klim erover (geen paniek, het is geen prik- of schrikdraad) en loop de zompige turfwei in. Links voor je zie je op wandelafstand een paar kleine rotsachtige heuvels. Klim erop, en je hebt een fantastisch uitzicht over het
Connemara National Park. Als je terugkijkt naar waar je vandaan kwam, zie je
Kylemore Abbey tegen de bergwand liggen. Afgezien van een paar verbaasde schapen, kom je hier geen levende ziel tegen.
The Great Outdoors
Ondertussen ben je aan de westelijke zijde van de
Maamturk Mountains beland en kan je via de
Inagh Valley terug zuidwaarts rijden. De
Inagh Valley is zo mogelijk nog spectaculairder dan de
Maam Valley, met nog meer meren en een uitzicht over
The Twelve Bens. Dit is waarlijk
The Great Outdoors: dit ruige landschap had net zo goed in Canada of Alaska kunnen liggen.
Alle wegen leiden (opnieuw) naar Maam Cross, en van daar rijd je zuidwaarts de
Gaeltacht binnen, het gedeelte van
Connemara waar voornamelijk Iers
(Gaelic) wordt gesproken. Overal in Ierland vind je
native Irish speakers, maar van de 100.000 Ierssprekenden in totaal wonen er 40.000 in deze streek. Hier vind je ook de studio's en zendmasten van de Ierstalige radio en televisie.
Het landschap wordt vlakker en rotsachtiger tot je ter hoogte van de haven van Ros a'Mhil de kustweg neemt, terug naar Galway. Die weg is niet bijster interessant omdat er zoveel lintbebouwing is, maar je kan bij helder weer wel de
Aran Islands zien liggen in de baai, en als je geïnteresseerd bent in allerhande lokale ambachten, kan je nog een laatste stop maken in Spiddal.
CONNEMARA praktisch
Hoe er geraken?
De dichtstbijzijnde internationale luchthaven is Shannon, maar het is makkelijker (en doorgaans stukken goedkoper) om naar Dublin te vliegen en de oversteek van het eiland per bus of auto te maken. Wie niet over de smalle wegen durft te rijden in een huurwagen waar het stuurwiel aan de rechterkant zit, hoeft daarom nog niet thuis te blijven: de nationale busmaatschappij
Bus Éireann heeft een heel fijnmazig netwerk en brengt je naar de meest afgelegen gehuchten in
Connemara.
Slapen
De meest geschikte plaats om te overnachten is een hostel of B&B in Galway, want
Connemara is vlakbij. Je daar na zonsondergang vervelen is uitgesloten, want Galway is de beste stad in Ierland om een sessie met traditionele muziek mee te pikken in een van de tientallen pubs.
Wanneer gaan?
Als je dacht dat we in België te maken hebben met wisselvallig weer, wacht dan tot je in het westen van Ierland arriveert. Garantie op mooi weer heb je nooit, ook niet in de zomermaanden. Dan is het hier trouwens druk, zeker in Oughterard en bij
Kylemore Abbey. Het goede nieuws is dat het zelden echt koud wordt, dus je kan in principe probleemloos in elk seizoen hierheen reizen, als je tenminste bestand bent tegen wat wind en regen. En geef toe: een beetje ruig weer hoort nu eenmaal bij de streek.
(HDP)