Soms choquerend, vaak fascinerend, sowieso plezant: Vrijwilligerswerk in het buitenland
Wat is er boeiender dan een stukje van de wereld zien? Een stukje van de wereld zien en dat combineren met vrijwilligerswerk! Deze drie studenten gingen letterlijk en figuurlijk een stapje verder en keerden huiswaarts met een rugzak vol verhalen.
Saar Hoskens (18, Lubbeek) studeert Pedagogische Wetenschappen en gaf les in een kleuterschooltje in Fiji
“Het mooiste land op aarde.”
“Ik heb twee zomers lang gewerkt en gespaard om tijdens de grote vakantie na het secundair vrijwilligerswerk te kunnen doen. Aangezien ik enorm graag reis, koos ik voor het project
Community van de organisatie
Projects Abroad, wat mij uiteindelijk naar het allermooiste land op deze aardbol bracht… Fiji!” Na een heenreis van maar liefst anderhalve dag, wachtte Subash haar op in de luchthaven. “Een hilarische taxichauffeur. Hij hielp me met het wisselen van geld en het kopen van een simkaart, liet me onderweg kennismaken met de wondere wereld van de fruitbomen en kocht zelfs een kokosnoot voor me. Uiteindelijk bracht hij me naar het gastgezin en hun huisje, waar ik twee weken zou verblijven. Het bleek een simpele groene bungalow in een traditioneel Fijisch dorpje. Nana La -
nana betekent mama, en haar zoon en schoondochter ontvingen me met open armen.” Saar mocht er elke ochtend van 9 tot 12 uur werken in een plaatselijk kleuterschooltje, waar ze met 3- en 4-jarigen spelletjes speelde, maar ook toonde hoe ze hun tanden het best poetsen en wat ze beter wel en niet eten. “In de namiddag en in het weekend was ik vrij om te doen wat ik wou. Vaak ging ik mee met nana La naar haar familie die in het dorpje aan de overkant woonde. Daar leerde ik hoe je een borstel moest maken uit palmnerven en hoe zij kookten. Ik maakte er ook vaak wandelingetjes met de kinderen uit de buurt. Ze vertelden mij hun spannendste verhalen.
(lacht) Het viel me op dat íedereen die je tegenkwam, wie of waar ook,
bula zei – wat hallo betekent, waarna een brede glimlach volgde. Als blank persoon val je daar best hard op, dus kwamen mensen graag even een babbeltje met je doen om te weten te komen wat je daar precies kwam doen. Waren de mensen in België ook maar zo joviaal.” Op donderdag kwamen alle vrijwilligers samen om iets te gaan eten en wat bij te praten, vertelt Saar. “Rond de tafel zitten met jonge mensen van over de hele wereld, machtig! Er waren twee meisjes die ik de eerste dag had leren kennen en met wie ik vaak na het werk mee de stad in trok om iets te drinken of zo. In het weekend zijn we naar Denarau gegaan, een dorp dat er precies uitziet zoals je je Fiji inbeeldt: een parelwit strand, een helderblauwe zee en grote resorts. Het viel ons op dat die luxeresorts toch een vertekend beeld geven van het land, want veel Fijians zijn erg arm en moeten heel hard werken in die resorts om rond te komen. Zo hebben de meeste
locals bijvoorbeeld geen warm water. Die ijskoude douches ’s morgens zal ik niet snel vergeten, maar zij waren al blij als er überhaupt water wás. Ze spaarden graag ’s nachts speciaal dat water op, omdat het wel vaker gebeurde dat alles op was voor de middag. Velen hebben ook geen gsm, en zelfs geen huistelefoon. Als je iemand nodig hebt, kan je dus beter even langsgaan.
(denkt na) Twee weken ter plekke was eigenlijk veel te kort. Het was alleszins een fenomenale ervaring en bovendien de mooiste reis die ik ooit heb gemaakt. Of ik nog een vrijwilligersreis zou maken? Zeker! Misschien naar Sri Lanka of zo.”
Birgit Coucke (23, Brugge) studeert Forensische Biomedische Wetenschappen en werkte met weeskinderen in Kyrgyzstan
“Met de oudere kinderen trokken we geregeld naar de stad of het park. Hoera voor Google Translate!”
“Ik had mij enkele jaren geleden al eens samen met een vriendin ingeschreven voor een vrijwilligersreis, maar toen moesten we helaas annuleren wegens herexamens. Het bleef wel kriebelen en als ik op de website van
Bouworde keek, sprak het mysterieuze en allesbehalve toeristische Kyrgyzstan tot de verbeelding.” Vorige zomer was het zover. “Samen met twee Belgische en één Nederlands meisje ben ik voor twee weken naar de hoofdstad Bishkek gereisd om daar en in enkele naburige kampen van het
SOS Children’s Villages Centre, waar weeskinderen wonen, te helpen met de animatie. De eerste dag hebben we vooral plannen gemaakt voor de rest van de periode: wanneer we welk kamp zouden bezoeken en hoe we onszelf en de groep kindjes zouden indelen. Die plannen werden uiteraard meermaals aangepast, vaak pas op het laatste moment.
(lacht) We kregen ook een rondleiding op het domein en werden uitgenodigd door een
SOS mama om een kijkje te nemen in een echt
SOS huis. Zelf kregen we het
guesthouse van het
SOS dorp ter beschikking, een heel mooi appartement met alle nodige faciliteiten. Het lag op de bovenverdieping van een speelhuis van de kleinsten, dus 's morgens kwamen de kindjes vaak zwaaien als we gezellig aan het ontbijten waren op ons balkonnetje. Ze zijn zo spontaan en goedlachs dat je er op slag vrolijk van wordt. Dat merkten we ook tijdens onze animatie. Er waren kinderen van 3 tot 17 jaar, dus moesten we allerlei soorten activiteiten en spelletjes uit onze mouw schudden: van ‘cactus en bloem’ en zakdoekje leggen tot waterspelletjes met sponsjes, tekenen, knutselen met zoutdeeg, armbandjes maken enzovoort. Communicatief gezien een serieuze uitdaging, want de kinderen konden enkel Kyrgyzisch en een klein beetje Russisch, en ook de mama’s spraken geen woord Engels. We moesten dus steeds een beroep doen op een begeleidster als we een spel wilden uitleggen. Gelukkig hoeft niet elk spel een lange uitleg, en konden we vaak gewoon dingen voortonen. Vooral dansen vonden we allemaal heel fijn! Het lijkt moeilijk om een band te scheppen met kinderen die je slechts een paar keer ziet en met wie je verbaal moeilijk kan communiceren, maar toch zag je dat ze blij waren dat wij er waren. Vooral tijdens spelletjes met water en bloem zagen we heel wat kinderen openbloeien. Met de oudere kinderen in het dorp spraken we geregeld af om de stad in te trekken, naar het park te gaan of samen te koken. Hoera voor de
Google Translate app op onze telefoon!” Birgit heeft al behoorlijk wat afgereisd, dus wist ze wel ongeveer wat te verwachten van een stad in Azië. “Bishkek is verrassend modern, maar het communistisch regime is wel nog duidelijk te voelen. De kinderen lijken het wel goed te hebben in de
SOS dorpen, ondanks het feit dat die niet altijd optimaal zijn ingericht. Het kamp in Ak Jar is zelfs illegaal opgezet. Wat me ook opviel, is dat de toiletten vaak gewoon een put in de grond zijn, afgedekt met enkele opeengestapelde golfplaten. Door de warmte gaat dat verschrikkelijk stinken. Vooral toen we een voedselvergiftiging hadden, viel dat een beetje tegen.
(lacht)” In de weekends waren Birgit en de andere vrijwilligsters vrij, dus maakten ze plannen om zoveel mogelijk van het land te verkennen. “Het eerste weekend maakten we een georganiseerde tour rond
Issyk Kul, het derde grootste bergmeer ter wereld. Het was een lange rit, maar wel zeer mooi. Onderweg stopten we voor een plons in een zoutwatermeer - met bijna 40% zout, dus dat was heerlijk drijven, een modderbad, een obligate duik in het meer zelf, een bezoek aan de prachtige
Fairytale Canyon en een paardrijtocht tot boven op de berg. Als kers op de taart konden we overnachten in een echte
yurt, en de volgende ochtend stond nog een bezoek aan
hot water springs op het programma. Het tweede weekend staken we de grens over richting Almaty, Kazachstan. Het plan was een mooie, grote bergklim te maken richting bergmeren bij het skioord Shymbulak, maar het weer speelde helaas niet in ons voordeel dus hebben we de tocht vroegtijdig moeten afbreken. We hielden het op een stadsbezoek, maar dat was zeker ook de moeite!” Intussen heeft Birgit zich al opnieuw ingeschreven voor een bouwkamp. “Als alles goed gaat, trek ik in september voor 2 weken naar Tbilisi in Georgië om er samen met vier andere, internationale vrijwilligers een gemeenschapscentrum op te knappen. Iets helemaal anders dan werken met weeskinderen, maar ik heb er echt zin… ondanks het feit dat ik niet zo handig ben.”
Arne van den Heede (18, Oudenaarde) studeert Psychologie en gaf onder andere Engelse les op een monnikenschool in Laos
“Heel raar: als ik monniken tegenkwam in de straat, boog ik het hoofd als teken van respect en in de klas moest ik net respect afdwingen.”
“Op mijn zestien ben ik naar de Filippijnen gevlogen met een Nederlandse organisatie die een combinatie van vrijwilligerswerk en rondreizen aanbiedt. Zo kon ik er bijvoorbeeld een namiddag strandafval opruimen en de dag erna de omgeving verkennen, voor we weer verdertrokken. Toen ik na die reis thuiskwam, had ik de smaak volledig te pakken. Na wat opzoekingswerk besloot ik opnieuw naar Zuid-Oost-Azië te trekken en me daar in te zetten voor sociale projecten. Het was niet evident om een organisatie te vinden die min-18-jarigen meeneemt op vrijwilligersreizen – ik was op dat moment nog maar 17 – maar gelukkig kon ik terecht bij
Jobstop. Ik mocht de landen zelf kiezen, zij regelden de vluchten en de overnachtingen en gaven ook telkens een korte beschrijving van het soort vrijwilligerswerk dat ik zou doen per locatie.” En zo trok Arne er eind juni 2017 voor een half jaar op uit. Eerste halte: Kathmandu, Nepal. “Daar werkte ik 8 weken in een schooltje en hielp ik een andere vrijwilliger met het aanleggen van een tuin. Erna hing ik nog een weekje de toerist uit, voor ik mijn ouders ontmoette in Thailand. Nadien stonden zes weken Cambodja, 1 week Vietnam en 6 weken Laos gepland. Die laatste weken vond ik het leukst. Ik logeerde in een hotel in een Luang Prabang, een pittoresk stadje vol Franse gebouwen die nog dateren uit een koloniaal verleden. ’s Ochtens moest ik telkens een halfuurtje stappen richting een kleine berg en op die flank stond de monnikenschool waar ik in de voormiddag Engelse les gaf. Hoewel ze met dertig à veertig in de klas zaten, waren de monniken altijd superstil en werkten ze heel goed mee. Wel raar: als ik ze tegenkwam in de straat, boog ik het hoofd als teken van respect, en in de klas moesten zij net naar mij luisteren. De leeftijden varieerden tussen de 12 en 18 jaar, want ze waren opgedeeld volgens hun niveau in Engels. In de namiddag trok ik dan naar een andere groep tieners, voor een naschoolse Engelse les. Wat een verschil.
(lacht) Maar wat kan je verwachten van een naschoolse les… Kinderen die al een hele dag hebben stilgezeten, barsten van energie.” Tussen de lesuren door gaf Arne zijn ogen de kost. “Om 5 uur ‘s morgens passeerden de monniken in de hoofdstraat met een schaal in hun handen. Mensen konden ze dan rijst schenken. Ik hoorde ook dat er telkens een monnik langskomt wanneer boeren de rijst telen, om zo de kansen op een goeie oogst te vergroten.” In het weekend ging Arne vaak zwemmen in een meertje waarin twee supermooie watervallen samenkomen, en hij maakte ook enkele dagen vrij voor een driedaagse trektocht in de bergen. “Laos ligt aan een uitloper van het Himalayagebergte. Geen besneeuwde bergtoppen dus, maar wel heel heuvelachtig en groen.” Arne omschrijft zijn reis als supergeslaagd, al liep het in Cambodja toch ook even fout. “Toen ik er aankwam, bleek het project niet meer te bestaan. Er was geen werk voor mij, dus heb ik een weekje rondgehangen tot
Jobstop nieuw werk vond. Ze stuurden me dan naar een kinderopvang, maar aangezien mijn moeder een onthaalmoeder is en ik met andere woorden thuis al genoeg in de luiers zit, vroeg ik toch of ze niets anders meer konden vinden. Zo heb ik enkele weken ‘verloren’. Anderzijds heb ik in die tijd ook goeie vrienden gemaakt, en zo hebben ook de negatieve ervaringen een positieve uitkomst. Ik denk zelfs al aan een nieuw vrijwilligersavontuur. Deze keer graag iets rond natuurbehoud.”
(SVR)