Op het dak van de wereld: Niels Jespers (33) beklom de K2
Met 8611 meter reikt de K2 tot de kin van de Mount Everest, maar volgens experts is de top van de nummer twee veel moeilijker bereikbaar. Antwerpenaar Niels Jespers (33) stond erbij, keek ernaar, gaf alles, maar moest uiteindelijk op 7900 hoogtemeters de expeditie staken. Na de teleurstelling, een ongelooflijk relaas.
GUIDO: De K2 wordt ook wel The Savage Mountain genoemd, omdat 1 op 4 klimmers zou verongelukken. Schrok dat jou niet af?
Niels: Dat zijn oude cijfers, de laatste jaren zijn er veel minder sterfgevallen. Omdat meer en meer mensen de uitdaging aangaan, gaan sherpa’s bijna overal vaste touwen hangen, wat de veiligheid ook wel bevordert. Bovendien was ik goed voorbereid. In de klimzaal oefenen heeft niet veel nut voor zo’n expeditie, maar ik heb heel veel gezwommen en heel veel tijd op een roeimachine gespendeerd met een speciaal zuurstofmasker, om de omstandigheden op grote hoogte te simuleren. En ook superveel trappen opgelopen met een rugzak van 23 kilogram, omdat ik had beslist om ook in Pakistan mijn eigen rugzak te dragen. Om financiële redenen – sherpa’s zijn duur – maar vooral ook omdat ik het zelf wou doen. Om diezelfde redenen heb ik er ook voor gekozen het zonder zuurstofflessen te doen.
"Ofwel de top bereiken, ofwel mijn teen verliezen."
GUIDO: En dan is het eindelijk zover.
Niels: Ja. Ik landde op 2 juni in Islamabad, de hoofdstad van Pakistan. Samen met een paar andere klimmers reisde ik naar het laatste stadje voor de beklimming, Skardu. Van daaruit is het nog zeven dagen trekken op de Baltoro gletsjer om het basiskamp te bereiken, op 5000 meter hoogte. Ik moet dan zelf vier ‘haltes’ gaan opbouwen richting top en beetje bij beetje zorgen voor voldoende gerief in elk van die kampen. Je legt met andere woorden dezelfde afstand een paar keer af tot alles effectief op het hoogste kamp is geïnstalleerd. Een logistieke puzzel en het duurt dus wel een aantal weken voor je die laatste tocht naar de top kan starten, maar het geeft je lichaam wel de tijd om te acclimatiseren aan de hoogte. ’t Is trouwens niet alleen fysiek een uitputtingsslag, mentaal evenzeer. Op zo’n hoogte kost alles zoveel moeite. Je wordt heel loom. Als iemand iets zegt, komt het pas drie minuten later binnen.
Soit, na een viertal weken bereikten we dus de laatste halte voor de top, op 7700 meter.
GUIDO: Maar toen liep het mis.
Niels: Op 18 juli hadden we nog een poging gedaan om de top te bereiken, maar er lag te veel diepsneeuw hoger op de berg, dus moesten we weer afzakken. De week erna hebben de andere klimmers een nieuwe poging ondernomen, maar helaas was ik er niet meer bij. Tijdens een afdaling had ik een blaar opgemerkt aan mijn dikke teen. Even rusten en
da komt goe, dacht ik, maar klimmers die ook dokter zijn en ervaring hebben met vrieswonden raadden mij toch aan om de expeditie af te breken. "Die teen is bevroren geweest, dus als je ‘m graag wil houden, kan je beter jezelf laten verzorgen," klonk het. Op aanraden van de dokters heb ik toen beslist om twee dagen later met de helikopter van het basiskamp naar Skardu te vliegen. Daar zat ik nog een week op mijn bagage te wachten, en natuurlijk was ik ook heel benieuwd of ze bij die tweede poging de top bereikten of niet. Om te zien of ik iets gemist had, en of ik al dan niet de juiste beslissing gemaakt had. Toen ik hoorde dat ze het gehaald hadden, was ik blij voor die klimmers, maar vooral ook heel zwaar ontgoocheld. Ondertussen ben ik er wel al een beetje over. En voor mijn teen heb ik in elk geval de juiste beslissing gemaakt. Er moet geen stuk af en alles zal mooi genezen.
Nieuwe poging?
GUIDO: Vorig jaar haalde je nog de top van de Nanga Parbat, ook een Pakistaanse reus van 8000 meter. Op het dak van de wereld staan, dat moet nogal een gevoel geven?
Niels: Onbeschrijflijk. Soms blijf je een uur, afhankelijk van de omstandigheden en het tijdsschema, maar soms krijg je het ook al ijskoud na 10 minuten. Dan neem je nog een foto en begin je snel aan de afdaling. In je achterhoofd speelt het feit dat je nog op eigen kracht terug veilig naar beneden moet, en er kan nog steeds zoveel misgaan. De grote ontlading volgt pas nadien.
GUIDO: Het schijnt dat de toppen bezaaid liggen met afval. Is daar iets van aan?
Niels: ’t Is geen stort op de K2, maar het ‘toerisme’ – mensen die veel geld betalen om zich naar de top te laten begeleiden – komt daar nu pas op gang en vooral de goedkopere organisaties nemen het niet zo nauw met het ethische aspect. Lege gasflessen zijn gelukkig wel wat geld waard, waardoor de meeste sherpa’s toch zoveel mogelijk flessen terug meenemen. Mount Everest is al lang toegankelijker, dus daar ligt veel meer afval.
GUIDO: Mensen moeten zelfs aanschuiven aan de top, blijkbaar.
Niels: Je hebt het waarschijnlijk over die foto die enkele maanden geleden rondging? Er is natuurlijk altijd maar een kleine ‘
window’ van drie of vier dagen waarin de omstandigheden ideaal zijn om de top te bereiken, en iedereen wacht dus op datzelfde moment. Bij de K2 ligt het slaagcijfer veel lager dan bij de Mount Everest. Dit jaar hebben van de 160 klimmers 30 avonturiers het effectief gehaald, en dat was net zoals vorig jaar een record. Sommige jaren bereikt zelfs niemand de top.
GUIDO: Keer je nog eens terug voor een nieuwe poging?
Niels: (met fonkelende ogen) Ik heb nog niets beslist, maar als ik opnieuw genoeg geld kan verzamelen… graag!
(SVR)