Hellboy
In de lawine van comicverfilmingen wordt stilaan een patroon duidelijk: de kwaliteit van dit soort films is recht evenredig met de
geekiness van de makers. De Mexicaanse regisseur Guillermo del Toro maakte als twintiger al cult-griezelfilms. Gevolg: laat zo iemand los op Mike Mignola's horrorstrip
Hellboy en je krijgt een film vol gebalde
geek energy.
Een doorsnee-regisseur zou zeggen:
"I hope you'll enjoy my movie". Guillermo del Toro zegt:
"Pig out. It's cool." En cool is
Hellboy inderdaad. Dit uitzinnige verhaal over een duivelsjong dat door de nazi's rechtstreeks uit de poort van de hel werd getrokken, is grijnscinema op z'n best. Misschien is het omdat besloten werd de vele special-effectshots enkel digitaal op te smukken wanneer dat echt nodig was, maar deze infernale cocktail werkt perfect. De openingssequens, met een vette knipoog naar
Raiders of the Lost Ark, mokert er al vrolijk op los, en del Toro blijft op tempo. Behalve ergens halverwege misschien, waar een klein dipje zit, maar de woeste scènes in de grafcatacomben van Raspoetin maken dat meteen weer goed. Het personage Hellboy zelf - groot, rood, met afgevijlde hoorns en een staart die een eigen leven leidt - wordt verrassend geloofwaardig vertolkt door Ron Perlman, hier nog cooler dan in
Blade 2 (ook al een film van del Toro, trouwens). Schattig in al haar slonzigheid: Selma Blair als het in de psychiatrie verzeilde pyrokinetische vriendinnetje.
Pig out, dit is de beste comicadaptatie sinds
Spider-Man 2.
(JC)