House of the Flying Daggers
Als we je nu eens vertellen dat
Hero, Zhang Yimou's
martial arts-epos dat vorig jaar nogal ongelukkig tegenover
Kill Bill 1 stond geprogrammeerd, niet meer dan een vingeroefening was? Dat Yimou nu pas écht de smaak te pakken heeft?
Dat
House of the Flying Daggers propvol zit met de meest oogverblindende Chinese vechtscènes die je ooit hebt gezien? Nou, dan vertellen we je niets dan de waarheid, want
House of the Flying Daggers is écht zo goed. We keren terug naar het China van de 9de eeuw, waarin een groep rebelse infiltranten genaamd het
Huis van de Vliegende Dolken de in verval verkerende Tang Dynastie wil omverwerpen. Tot zover de geschiedenis, de rest is mythologie en pure esthetiek. Zhang Yimou gaat zich weer uitgebreid te buiten aan woeste kleurenpaletten, imposante vechtchoreografieën, schitterende projectielenregens en zwaartekracht-tartende luchtacrobatieën. Nu weten we wel dat je eigenlijk álle films in een bioscoopzaal hoort te zien, maar deze zeker. Zo'n schemergroen bamboewoud waarin honderd samenzweerders in lange groene gewaden paraat staan, terwijl in de toppen de krijgers door het gebladerte ruisen en vlijmscherpe bamboepijlen lanceren, zoiets komt pas echt tot z'n recht op een reuzenscherm. De bamboesequens is trouwens maar een van de hoogtepunten. De achtervolging door het vuurrode herfstbos, het bordeel met de honderd echo's, het gevecht in de sneeuw, het zijn stuk voor stuk meesterlijke hoogtepunten van alweer een esthetische mijlpaal in het oeuvre van China's meest begaafde cineast.
(JC)