Nieuw in de cinema: 'Maria'
Maria, van de Chileense regisseur Pablo Larraín, gaat over de laatste zeven dagen in het tragische leven van Maria Callas, alias La Divina, de meest bejubelde operazangeres van de twintigste eeuw.
In de herfst van 1977 was Maria Callas 53 jaar. Haar goddelijke stem begon haar in de steek te laten, ze had al jaren niet meer op de planken gestaan, haar affaire met Aristoteles Onassis was op de klippen gelopen, ze was verslaafd aan pillen, haar gezondheid boerde achteruit en ze leed een teruggetrokken bestaan op haar appartement in Parijs, waar ze spoedig zou overlijden.
Maria is de derde film in Pablo Larraíns divatrilogie, na Jackie (waarin Natalie Portman in de huid kroop van Jacqueline Kennedy) en Spencer (met Kristen Stewart als Lady Di). Larraín liet niemand minder dan Angelina Jolie transformeren tot La Callas, en dat is fascinerend om te zien. Omringd door haar huidhoudster en butler hallucineert Maria een indringend tv-interview bij elkaar, waarbij ze vol spijt en hartenpijn door een herfstig Parijs doolt, waar de verkleurende bladeren overglijden in het sfeervolle sepia van de fotografie. Erg mooi, theatraal als opera, maar strak geregisseerd door een filmische meesterhand.
Het script van de film werd geschreven door Steven Knight, onder meer de bedenker van Peaky Blinders. Die heeft degelijkheid boven originaliteit geplaatst, volgens ons een correcte keuze. Zijn opbouw is klassiek, maar het scenario is intelligent genoeg om Maria's verhaal te overstijgen, zodat je het desgewenst naadloos kunt projecteren op recentere tragedies waarbij langzaam wegkwijnende muzikale genieën aan een voortijdig einde komen zodra ze de kaap van de vijftig hebben gerond, zoals Michael Jackson, of Prince...
Tekst: Herbert De Paepe