Johan Vande Lanotte, nog steeds anarchist
Misschien wist je het niet, maar Johan Vande Lanotte is naast vice-premier en minister van begroting en overheidsbedrijven ook een gevreesde prof in de Gentse rechtenfaculteit. Zijn monstercursus publiek recht is de schrik van elke bachelorstudent rechten aan de
UGent.
"Streng, maar rechtvaardig" blijkt het motto van de professor-minister.
GUIDO: Is dat geen onbegonnen werk, minister én professor zijn?
Vande Lanotte: Dat gaat zeer moeilijk. Het betekent concreet toch dat je één à twee nachten per week weinig slaapt om dingen rond te krijgen, en dat je een stuk van je vakantie moet opofferen om een en ander in te halen. Eigenlijk ben ik voortdurend bezig met het voorbereiden van mijn lessen. Ik zie iets gebeuren in de actualiteit, en ik denk meteen: tiens, dat is interessant als voorbeeld in mijn les.
GUIDO: Je zou ook kunnen zeggen dat minister worden de ultieme toepassing is van je kennis als prof.
Vande Lanotte: Volgens sommigen is dat zo, volgens anderen is het net het tegenovergestelde. Ik vind dat die stelling niet klopt. Als je wetenschappelijke kennis wil populariseren, wil uitdragen, dan moet je je objectief opstellen. Een voorbeeld daarvan was een boekje dat we hebben gemaakt: België voor beginners. Een boekje voor jonge mensen die geen rechten hebben gestudeerd, maar toch geïnteresseerd zijn in onze staatsstructuren. Als politicus ga je juist een eigen mening verkondigen, die niet noodzakelijk sterk wetenschappelijk onderbouwd is. En ik vind dat je die twee werelden het best gescheiden kan houden. Ik kan in een boek schrijven wat ik van een bepaald juridisch aspect denk, en dan wordt mij in de Kamer gevraagd of de politicus akkoord is met de professor. Dan zeg ik dikwijls nee. Politiek streeft naar het haalbare, terwijl wetenschap probeert een juiste analyse te maken. Als ik voordrachten geef, dan ga ik als politicus. Als ik lesgeef, dan doe ik dat als wetenschapper. En als lesgever deins ik er niet voor terug om mijn eigen uitspraken als politicus te relativeren. Mij zul je dus nooit horen beweren dat ik door mijn engagement als politicus ook een stuk van mijn plicht als prof doe.
Studenten die van hun stoel donderen
GUIDO: Geef je graag les?
Vande Lanotte: Zeer graag. Ik beschouw dat als de grootste uitdaging in mijn professioneel leven. Toen ik in de politiek ging, heb ik de afspraak gemaakt dat ik mocht blijven lesgeven. En als ik ooit zou moeten kiezen tussen de twee, dan stop ik met de politiek. In het eerste jaar rechten sta ik tegenover jonge mensen die over het algemeen nog heel weinig hebben gehoord van de materie die ik behandel: de Raad van State, het Arbitragehof... De uitdaging is: zorgen dat die studenten van 18 jaar na twee uur niet ongeïnteresseerd naar buiten lopen. Ik wil ze boeien met die materie, dat geeft mij een geweldige voldoening. Maar een publiek van 500 man boeien, vergt ook een grote inspanning. Je moet constant het auditorium in de gaten houden en de reacties inschatten. Zijn ze mee? Zijn ze niet mee? Verslapt de aandacht, en wordt het tijd voor een concreet voorbeeld? Als je dat twee uur hebt gedaan, ben je bekaf, maar het is wel plezant.
GUIDO: Wat voor reputatie heb jij bij je studenten?
Vande Lanotte: Ik ben niet vals bescheiden, dus ik kan je zeggen dat ik bekend sta als een goede lesgever, die echter beestachtig moeilijke examens geeft.
GUIDO: Hoe ziet zo'n examen eruit?
Vande Lanotte: Voor een deel is dat een 'open boek'-examen, met meerkeuzevragen. Die gaan eerder over toepassingen. Het 'gesloten boek'-examen gaat over basisbegrippen en definities, die ze echt uit het hoofd moeten kennen. Een loodgieter moet ook weten wat tin en wat lood is. Niet gemakkelijk, maar het is dan ook het grootste vak in het eerste jaar rechten, dus daar wordt de selectie gemaakt. In het tweede jaar is dat anders, hoewel mijn examen ook daar nog moeilijk is.
GUIDO: Neem je nooit mondelinge examens af?
Vande Lanotte: Vroeger wel: eerst schriftelijk, en een paar weken later mondeling. Dat vond ik eigenlijk wel een goed systeem, omdat studenten die het niet zo goed hadden gedaan zich nog konden herpakken. Maar dat systeem is veranderd onder druk van de studenten zelf. Zij wilden schriftelijk en mondeling op dezelfde dag. Maar wie krijg je dan te zien? Die met 1 op 20? Neen. Die met 16? Ook niet. Alleen nog de studenten met een cijfer dat op het randje was. Die hebben al de hele morgen gewerkt aan hun examen, hebben vervolgens vier uur moeten wachten en komen dan mondeling doen. Dat heeft geen zin: die mensen zijn op dat moment nauwelijks nog bij bewustzijn. Ik heb er zelfs gezien die van hun stoel donderden. De kans dat die nog iets rechtzetten, is niet groot. Dat was eerder een marteling voor de studenten dan wat anders, en dat vond ik nutteloos. Sindsdien doe ik alleen nog maar schriftelijk.
Anarchisme als hogere graad van organisatie
GUIDO: Zelf heb je aan zowat alle Vlaamse universiteiten gestudeerd.
Vande Lanotte: Behalve in Leuven. Ik was van plan om daar nog antropologie te volgen, maar ik ben er niet meer geraakt.
GUIDO: En daarna ging je naar het buitenland. Waar studeerde je het liefst?
Vande Lanotte:(zonder nadenken) Canada en Zwitserland. In Canada heb je de vrijheid van de Verenigde Staten, gecombineerd met de georganiseerdheid van Europa. Dat was in Scherbrooke, in Québec. In Zwitserland vond ik het ook leuk, omdat we daar met een enorm internationaal gezelschap waren. Wel vervelend: als je daar twee minuten te laat was voor een vergadering, zat de directeur al met een zure blik op zijn horloge te kijken. Twee minuten hé! Ik dacht dat ik daar de eerste zou zijn, maar iedereen bleek al op mij te zitten wachten. Zwitserland is ook een beetje saai. Als je om 9.30 uur 's avonds in Lausanne op straat komt, is het daar gewoonweg dood. Maar wetenschappelijk gezien was het prachtig, met een geweldig documentatiesysteem en een goede opvang met een eigen kantoor en zo. Op drie maanden tijd heb ik daar 120 bladzijden van mijn doctoraat geschreven.
GUIDO: Ik lees op je website dat je in je studententijd "militeerde in ongeveer alles wat links en progressief was".
Vande Lanotte: Ik zat in het Anarchistisch Collectief. Ik vind het anarchisme eigenlijk nog altijd een hogere graad van organisatie, maar het is alleen niet realistisch. Een organisatie zonder dwang is een ideaal, maar is niet simpel te realiseren. Het anarchisme biedt eigenlijk geen oplossing voor mensen die ondanks alle overredingen en discussies en democratische processen toch deviant zijn. Wat doe je daar dan mee? De enige oplossing van het anarchisme is ze uit de groep te stoten, wat een beetje pover is. Ik heb ook veel tijd gestoken in de Wetswinkel en de Huurdersbond, waar ik advies gaf. De Huurdersbond heb ik nog mee gesticht. Er werd in die tijd ongelooflijk veel gediscussieerd, achteraf ongelooflijk veel pinten gedronken, en als revolutionair moest je bovendien achter de madams zitten, anders was het ook weer niet goed. (lacht) Alles gebeurde toen vanuit een ideologie, en dat vind je vandaag minder. Vandaag gaat het eerder om concreet engagement. Het ideologisch engagement vindt men achterhaald, en misschien is dat ook wel zo.
GUIDO: Heb je de studenten nog meer zien veranderen?
Vande Lanotte: Ik zal je een voorbeeld geven: ik ben onlangs grootvader geworden, en in een van mijn lessen kreeg ik een cadeau voor mijn kleinzoon. Dat is iets wat wij in onze tijd nooit zouden gedaan hebben. Misschien word ik milder met ouder worden, maar ik vond dat heel leuk.
(HDP)