Oliver Twist
De nieuwe Polanski is een tegenvaller. Na
The Pianist, waarmee hij zich twee jaar lang allerhande lof en filmprijzen kon laten welgevallen, wou de legendarische regisseur van
Chinatown eens een verhaal vertellen waar ook zijn (jonge) kinderen iets aan zouden hebben.
Het werd
Oliver Twist, de Dickens-klassieker die respectievelijk in 1948 en 1968 al eens werd verfilmd en op muziek gezet. Voor wie nooit de tv aanzet op zondagnamiddag of op Kerstdag:
Oliver Twist is het verhaal van een weesjongetje dat in het Victoriaanse Engeland ontsnapt uit een grauwe fabriek en naar Londen vlucht, waar hij terechtkomt bij een bonte bende jonge zakkenrollertjes, in dienst van de gluiperige heler Fagin. Olivers toekomst begint er rooskleuriger uit te zien wanneer hij het hart steelt van een
upperclass echtpaar, in wiens villa de bende van Fagin een inbraak had gepland. Roman Polanski heeft het overbekende
Oliver-verhaal oerklassiek verfilmd. Alle clichés van het genre zitten erin: de mistige Londense steegjes, de cynische
Cockneys zonder tanden, wrede opzichters die klaarstaan met zweep en stok wanneer de kinderarbeid niet snel genoeg verloopt... Dat ziet er allemaal best wel fraai uit, maar we hebben het al duizend keer gezien, en het belet je ook om emotioneel te gaan meeleven met de personages. Sterker nog: ze lieten ons ijskoud. De cast is de gebruikelijke, zwaar overacterende stoet karakterkoppen die steevast wordt bijeengeharkt zodra er markante Victoriaanse tronies nodig zijn. Op Ben Kingsley na, die dik gemaquilleerd een akelige en tegelijk fascinerende Fagin neerzet. En het jonge ventje dat Oliver speelt? Terug naar school!
(JC)