The Big White
Regisseur Mark Mylod heeft het vak geleerd bij BBC-comedyreeksen als
The Royle Family en
The Fast Show.
The Big White is zijn tweede langspeelfilm, na het maar half gelukte
Ali G Indahouse. Dit keer gaat Mylod volop voor Hollywoodsucces, met een indrukwekkende Amerikaanse cast (Robin Williams, Holly Hunter, Woody Harrelson en opkomend talent Giovanni Ribisi en Alison Lohman), een brutaal script en een onverwachte locatie.
Helaas is het ook nu weer maar half gelukt. Robin Williams speelt een bijna failliete reisagent in een ingeslapen vriesstadje in Alaska, die de verzekering probeert op te lichten door een door de maffia gedumpt lijk te laten doorgaan voor zijn vijf jaar eerder verdwenen broer. Je hoort het al:
FargomeetsWeekend at Bernie's, en dat is een combinatie die nogal wringt. Niet onaardige, zelfs spitsvondige scènes wisselen af met lompe en irritante situatiehumor die af en toe in banale slapstick verzandt. Dat is iets wat we anno 2005 geen volledige film meer volhouden, zeker niet als die film pretendeert vele malen slimmer te zijn dan de doorsnee Amerikaanse komedie. Dat is-ie eigenlijk ook wel, maar de vondsten die erin zitten worden door een overdosis boertigheid meteen weer om zeep geholpen. De acteurs lopen er bovendien een beetje in verloren. Robin Williams weet niet goed welke muil hij nu eigenlijk moet opzetten: zijn beruchte
rubberface of zijn meer tragische, ingetogen alter ego, dat zo goed werkte in
One Hour Photo en
Insomnia. Holly Hunter is niet grappig als vloekende Tourette-patiënt en Woody Harrelson overacteert dat het niet mooi meer is. Eigenlijk blijft alleen Giovanni Ribisi recht in deze onevenwichtige klucht, die demonstreert dat Brits en Amerikaans talent lang niet altijd een droomhuwelijk sluiten. En daar kan de hippe soundtrack van Eels niets aan verhelpen.
(JC)