Image
27/12/2007

ANDRE OOSTERLINCK: Voorzitter Associatie KU Leuven

André Oosterlinck (61) is hoogleraar elektrotechniek, maar iedereen kent 'm als de man die tien jaar rector is geweest van de Katholieke Universiteit Leuven, van 1995 tot 2005. Vandaag is hij voorzitter van de Associatie KU Leuven, een samenwerkingsverband tussen de universiteit en twaalf hogescholen.

Wanneer we vragen hoe de Associatie KU Leuven is ontstaan, krijgen we van de ererector zowaar een heuse geschiedenisles cadeau. Die willen we je niet onthouden.

Oosterlinck: Ik was zelf medeonderhandelaar in Bologna. Dat was interessant voor mij als rector, want zo kon ik goed inschatten wat de gevolgen zouden zijn voor het onderwijs in Vlaanderen. Op dat moment was ik bestuurslid van de Europese Vereniging van Universiteiten . Die vereniging is ontstaan in 1999. Ik weet dat studenten dat niet graag horen, maar Bologna heeft altijd een economische bedoeling gehad. Men stelde vast dat het Europese onderwijssysteem te gefragmenteerd was en niet voldoende aantrekkingskracht had op de rest van de wereld. Men heeft toen een overeenkomst bereikt, een inspanningsverbintenis van landen. In de EU waren we toen nog met vijftien, maar de overeenkomst is onmiddellijk ondertekend door zevenentwintig landen. De landen die het meest popelden om mee te ondertekenen, waren de landen die van achter het IJzeren Gordijn vandaan waren gekomen. Die wensten op die manier duidelijk te maken dat ze tot Europa behoorden. Al die landen hebben toen samen beslist één Europese ruimte te creëren voor hoger onderwijs. Het Erasmusprogramma voor de vrije uitwisseling van studenten was de voorloper daarvan, en dat was al ontstaan in 1988.

GUIDO: Heel Europa op één lijn krijgen, dat moet niet gemakkelijk geweest zijn.

Oosterlinck: Daarvoor moesten inderdaad een heleboel dingen worden afgesproken. De uniformisering van het Europees onderwijs kon niet gebeuren zonder rekening te houden met de culturele diversiteit, want die is een rijkdom in Europa. Een voorzichtige harmonisatie dus. De eerste afspraak die we maakten, was dat men het eerste diploma pas kan behalen na minimum drie jaar studie, en dat heet dan 'bachelor'. Ten tweede: na minimum één jaar bijkomende studie kan men een 'master' behalen. Nu is het zo dat dat systeem Europees gezien meer en meer aan het verglijden is naar drie plus twee. Dat wordt stilaan de standaard. Goed. Nu had men op dat moment zowat overal in Europa een bipolair systeem, met professioneel onderwijs enerzijds, en universitair-academisch onderwijs anderzijds. In Vlaanderen was het ingewikkelder: wij hadden een tripolair systeem. Wij hadden universitair en professioneel onderwijs, maar dat was aangevuld met een tussensysteem. In 1977 is het zogenaamde 'hoger onderwijs van het lange type op academisch niveau' gecreëerd. Industrieel ingenieur, handelswetenschappen, vertalers-tolken, enzovoort. Maar wat dat 'academisch niveau' precies wou zeggen, dat is nooit duidelijk geweest. Is dat gelijkwaardig met de universiteit? Of juist niet? Na Bologna hebben we in Vlaanderen ook voor een bipolair systeem gekozen, met bachelor en master, en toen moesten we een oplossing zoeken voor het tussensysteem. We hebben toen besloten die studierichtingen te integreren in de universiteit via een aanpassingspad van acht jaar: het academiseringspad. Dat zal worden afgesloten met een soort toelatingsexamen voor het universitair systeem.

GUIDO: Wanneer zullen die acht jaar voorbij zijn?

Oosterlinck: We zitten halfweg. In het jaar 2012-2013 zal het academiseringsproces in principe achter de rug zijn. Maar er is nog meer. Veel landen hadden ook een creditsysteem, en dankzij de ervaring opgedaan met Erasmus was men al bezig die credits tegenover elkaar af te wegen. Zoveel credits behalen in Italië, is niet hetzelfde als evenveel credits behalen in België. Daar bestonden al overdrachtstabellen voor. Dat heet het ECTS -systeem, een transfersysteem van credits in Europa. Heel de evolutie die ik heb geschetst, heeft ervoor gezorgd dat we vandaag in Vlaanderen een onderwijssysteem hebben dat net als de rest van Europa bachelor-master gebruikt, met 60 credits per jaar, die men desgewenst kan uitwisselen en meenemen. Wat betekent nu dat academiseringsproces concreet voor de bestaande hogescholen en universiteiten bij ons? We vonden dat vijf universiteiten in Vlaanderen meer dan genoeg was. In plaats van bepaalde hogescholen om te vormen tot universiteiten, hebben we associaties gecreëerd. Dat zijn samenwerkingsverbanden tussen universiteit en hogescholen, waarbij de universiteit fungeert als trekker om het academiseringspad van de hogescholen te begeleiden. Wij hebben gekozen voor een gemeenschappelijke inspanning. Bovendien zit ook het professioneel onderwijs erin, zodat we een gezamenlijke aansturing krijgen van het hoger onderwijs. De associatie is een koepel die nadenkt over de globale onderwijsproblematiek. In plaats van onderlinge concurrentie, is er nu overleg en samenwerking binnen de associaties.

"Ik geloof in concurrentie"

GUIDO: Wat heeft een student concreet aan het feit dat zijn school of unief in een associatie zit?

Oosterlinck: Hij kan veel gemakkelijker overstappen. Voor studenten die professioneel onderwijs hebben gevolgd en zich geroepen voelen om daarna nog naar de universiteit te trekken, zijn er georganiseerde overgangspaden, met bijbehorende overgangssystemen. Vroeger moest je dat als student allemaal zelf uitzoeken, en het werd dossier per dossier geëvalueerd. Vandaag kennen de hogescholen en universiteiten elkaar dankzij de associatie, en zijn die overgangen veel beter georganiseerd. Het werkt trouwens ook in de omgekeerde richting. Studenten die niet slagen aan de universiteit, kunnen eventueel vakken waarvoor ze wel waren geslaagd meenemen naar het professioneel onderwijs. Ook de sociale voorzieningen worden meer en meer op elkaar afgestemd. Er zijn gezamenlijke aankopen, researchresultaten worden gedeeld, enzovoort. Een concreet voordeel is bijvoorbeeld dat een hogeschoolstudent vandaag met zijn studentenkaart terecht kan in de bibliotheek van de universiteit en vice versa.

GUIDO: Je stelt het rooskleuriger voor dan het is. Is het niet absurd dat een student van bijvoorbeeld de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven in Gent, een school die in de Associatie KU Leuven zit, met zijn studentenkaart naar de bibliotheek in Leuven mag, maar niet naar de universiteitsbibliotheek van Gent?

Oosterlinck: Dat is juist, maar eerst krijgt men een soort groepsvorming. Pas op het moment dat die groepen zich goed gevormd hebben, gaan ze overleggen en wederzijdse akkoorden afsluiten. In die fase zitten we nu. Het is uiteraard logisch dat een aantal studenten van onze associatie die in Gent studeren, credits willen gaan volgen aan de Universiteit Gent. Het verschil is dat daar vroeger geen betalingssysteem voor bestond. Vandaag wordt de onderwijsinstelling betaald per credit, dus de Universiteit Gent heeft er alle belang bij die studenten in te schrijven, want ze krijgen daar geld voor, ook als de student zich slechts inschrijft voor één credit. Het zou al te gek zijn mocht een student geweigerd worden omdat hij niet tot de juiste associatie behoort.

GUIDO: Waarom heeft de KU Leuven zich laten omringen door juist die twaalf hogescholen? Omdat ze tot de katholieke zuil behoren?

Oosterlinck: De katholieke zuil heeft uiteraard voor een stuk meegespeeld, maar dat is historisch gegroeid. De KU Leuven werkt al lang samen met hogescholen uit de zuil. Hetzelfde geldt trouwens niet voor de hogescholen uit het gemeenschapsonderwijs, die historisch gezien veel minder die traditie van onderlinge samenwerking hebben gekend. In de katholieke zuil is die traditie er wel. Al in de jaren vijftig werden de eerste programma's samengesteld om de toenmalige technisch ingenieurs van de katholieke hogescholen op een georganiseerde manier burgerlijk ingenieur te laten worden aan de universiteit. In Gent zijn zulke programma's er pas twintig jaar later gekomen.

GUIDO: Is de Associatie Universiteit Gent het concurrerende blok, of zijn jullie goede confraters?

Oosterlinck: Toen ik rector was in Leuven, en André De Leenheer in Gent, sprak men over 'de twee Andrés', omdat we het zo goed met elkaar konden vinden. Dat was ook zo. Wij waren samenwerkende concurrenten. Dat is een constante. Weet je waarom de kwaliteit van het onderwijs in ons land zo goed is? Omdat we concurrerende systemen hebben. Daar wordt al te vaak gemakshalve aan voorbij gegaan. Ik geloof in concurrentie. Concurrentie is goed, zolang ze een verbetering van de kwaliteit tot gevolg heeft. Maar concurrentie kan ook vernietigend werken. Daarom is er overleg nodig tussen concurrenten, en op die manier gaan Luc Van den Bossche, voorzitter van de Associatie Universiteit Gent , en ikzelf met elkaar om. Wij waken erover dat de concurrentie constructief blijft, en we zitten geregeld samen om na te denken over de toekomst van het hoger onderwijs in Vlaanderen.

"Studenteninspraak, geen studentenmedebestuur"

GUIDO: Er zitten drie studenten in de raad van bestuur van de Associatie KU Leuven . Nochtans ben jij geen groot voorstander van studenteninspraak, toch?

Oosterlinck: Dat zie je verkeerd. Ik ben een voorstander van studenteninspraak, maar niet van studentenmedebestuur. Dat is niet hetzelfde. Mijn generatie vond dat we niet moesten meebesturen als student, want dan konden we niet op tafel kloppen en eisen stellen.

GUIDO: Studentenoppositie dus.

Oosterlinck: Ja. Daar is veel over gediscussieerd geweest . De huidige generatie studenten kiest echter voor medebestuur. Maar wie mee bestuurt, moet daar ook de verantwoordelijkheden bijnemen. Als de overheid van ons een beter bestuur verwacht, moeten we eisen stellen aan de bestuurders. Alhoewel studenten vaak opmerkelijk goed voorbereid zijn, hebben ze geen traditie in besturen, en kunnen ze al zeker niet bogen op een voldoende lange aanwezigheid in het bestuur. Nu, zo slecht is de situatie nu ook weer niet, want in de praktijk gebruiken studenten hun medebestuur voornamelijk als inspraak. Maar je kan hun bijvoorbeeld toch niet vragen om financiële verantwoordelijkheid te dragen? Bestuurders kunnen hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden voor hun bestuursdaden. De rechtspraak is in die richting aan het evolueren: waar niet goed wordt bestuurd, pakt men de bestuurders aan. Denkt er iemand aan om studenten hoofdelijk aansprakelijk te maken? Ik dacht van niet. De student is dus bestuurder, maar eigenlijk toch niet volledig. Daar hou ik niet van. Ik hou van duidelijkheid.

GUIDO: Zijn de studenten dan zoveel veranderd in de loop der jaren?

Oosterlinck: De huidige student is een ander soort student dan toen ik jong was, dat is zeker. Neem nu de VVS , de Vlaamse Vereniging van Studenten , die met gemak de minister van onderwijs buist. Ik heb daar eens dik mee gelachen, want zelf zijn ze ook gebuisd, als je kijkt naar hun vertegenwoordiging aan de basis. Trek de straat op en vraag aan honderd studenten of ze de VVS kennen. Doe eens een steekproef. Vijf percent haal je misschien, tien zou al vreselijk goed zijn. Pas op, dat zegt meer over de huidige student dan over de VVS . Die zijn misschien wel gebuisd als organisatie, maar niet als bestuur, dat verschil wil ik wel maken. De VVS doet haar best om gehoord te worden, maar de vraag is: vertolken zij de behoeften van de basis? Ik denk dat ze begot niet weten wat er bij de basis leeft. Maar ik geef meteen toe dat ik het al evenmin weet. Wij hebben hetzelfde probleem.

GUIDO: Dan kan je evengoed stoppen met vergaderen en op café gaan. De basis vind je toch aan de toog?

Oosterlinck: Wel, toen ik rector was, ben ik drie keer rond geweest op alle afdelingen van de universiteit. Dat zijn er een pak hoor, drie jaar voor één enkele ronde. Ik kwam daar om te spreken met de mensen, om te horen wat er leeft. Dat is verdorie niet eenvoudig, want je botst dan ook nog eens op die Vlaamse gewoonte dat ze niet in je gezicht durven zeggen wat ze denken. Achter je rug wel. De basis raadplegen, daar moet je enorm veel inspanningen voor doen. Maar we hadden het over de student van vandaag. Welnu, volgens mij is die zeer materialistisch. Die wil een diploma behalen, en dat diploma gebruiken. Wij dachten van onszelf tenminste nog dat we wereldverbeteraars waren. Al weet ik niet of de wereld zoveel beter is geworden. (lacht)

(HDP)

 


  • Slider
  • Slider

SOCIAL





 

Job in the picture

  • Slider
  • Slider
  • Slider

Jongeren weten wat sparen is (maar hebben verder weinig financiële kennis)

In opdracht van Argenta ondervroeg onderzoeksbureau iVOX Belgische jongeren tussen 15 en 24 jaar over [...]

25/10/2023

Thomas More-studentes scoren met Lego-campagne

Een team studentes van de bachelor International Communication and Media van Thomas More in Mechelen [...]

24/10/2023

Droom voor shopaholics: studeren op de Meir

Karel de Grote Hogeschool en projectontwikkelaar Meir Corner bouwen een nieuwe campus op de voormalige [...]

19/10/2023

GUIDO NV is het nummer 1 Belgische niche-mediabedrijf naar de doelgroep jongeren (studenten in het bijzonder), scholieren en Young Starters

Bruiloftstraat 127, 9050 Gentbrugge
Tel.: +32 (0) 9 210 74 84