Campusreportage: Studenten met huidprenten
Tattoos: tekst, tekeningen of tribals?
Waar studenten vroeger vooral zwart-wit of als grijze muis leefden, komt er nu alsmaar meer kleur in het straatbeeld. Niet alleen wat kleren betreft, want er duiken ook steeds meer opvallende tatoeages op, en dat in ontelbare vormen, de ene nog origineler dan de andere. Vaak hangt er trouwens ook nog een grappig, emotioneel of passioneel verhaal aan vast. GUIDO zocht en vond drie studenten met minstens één mooi exemplaar, zij deden hun verhaal.
Jo Joos (21) komt uit Oostende, maar zit al vier jaar op kot in Gent, waar hij journalistiek studeert aan de Arteveldehogeschool.
“Of mensen staren? Dat doet er niet toe. Mijn tattoos zijn als een huidskleur die ik zelf heb gekozen.”
Jo speelde al op zijn zestiende met het idee om later een tatoeage te laten zetten, maar wou zeker geen overhaaste beslissingen nemen en liet het dus allemaal mooi sudderen tot hij het diploma van het middelbaar op zak had. “Enkele maanden later vroeg ik mezelf opnieuw of ik het wel zou zien zitten om de rest van mijn leven met een tattoo rond te lopen, en aangezien ik er volmondig ja op kon antwoorden, heb ik een afspraak vastgelegd. Op 14 februari 2008 was mijn eerste tattoo een feit.” Jo koos voor drie sterren van verschillende grootte met daarbij de initialen van zijn moeder en zette die afbeelding op zijn borst. Waarom drie sterren? “Mijn moeder is de grootste ster, omdat zij als vrouw en moeder ons gezin heeft gesticht. De andere sterren staan voor mijn vader en zus, die jammer genoeg overleden zijn. Op die manier draag ik ze toch met me mee.”
Ook over de tweede tattoo, het Romeinse cijfer 17 met daaronder de tekst ‘coming home’, is lang nagedacht en er hangt een emotionele betekenis aan vast. “Zeventien is voor mij een speciaal getal. Het is de dag waarop ik geboren werd, de dag waarop mijn moeder en vader getrouwd zijn, de dag waarop mijn vader is gestorven én de dag waarop een vriend van mij zichzelf van het leven heeft beroofd. ‘Coming home’ haal ik uit het gelijknamige liedje van City And Colour, dat is de artiestennaam van een Canadese singer-songwriter die mij na aan het hart ligt. Het symboliseert voor mij rust en het verlangen ernaar.”
De derde tattoo, een anker op de linkerarm met daaronder de letters OS, vertelt dan weer een heel ander verhaal. “Dat was niet bepaald een doordachte beslissing. (lacht) Toen ik samen met vrienden naar een optreden van een van mijn lievelingsbands, The Flatliners, was geweest en had opgemerkt dat elk bandlid wel ergens een anker had staan, besloot ik in een zatte bui dat ik me ’s anderendaags ook zo eentje zou laten zetten. Zo gezegd, zo gedaan. (lacht) De letters O en S staan voor de plek waar ik ben opgegroeid: Oostende, en haar vissershaven.” Als vierde tattoo koos Jo voor een hertenkop in cartoonstijl, en ook daar schuilt een betekenis achter. “Aangezien ik wel eens negatief durf te denken en het gewei van een hert, dat afbreekt en opnieuw aangroeit, wederopstanding en hoop symboliseert, vond ik dat wel passend.”
“Op mijn enkel kan je ‘When we close our eyes we think about the fun we had’ lezen, een zin die ik uit een song van de Amerikaanse punkrockband Spraynard heb gekopieerd. Na een avondje uitgaan kan je bijvoorbeeld neerploffen in je bed, je ogen sluiten en nog even het bandje van de avond in je hoofd opnieuw laten spelen tot je in slaap valt. Heerlijk.”
De laatste tattoo die Jo liet zetten was een stukgeslagen oude televisie met daarbij de passende woorden ‘Don’t die without knowing’. “Stel, een vriend belt je op om ’s avonds af te spreken, maar jij weigert en blijft thuis naar de televisie staren. Op dat moment sluit je jezelf af van de buitenwereld en zal je heel wat mislopen. In mijn tatoeage is de televisie kapot, waardoor ik wel naar buiten móet en zo automatisch levenservaring opdoe. Het is dus een symbolische schop onder mijn kont en dat kan ik goed gebruiken, want ik ben vaak bang om risico’s te nemen en durf wel eens excuses te zoeken om dingen niet te moeten doen.”
“Toen ik vroeger eens liet vallen dat ik wel een tatoeage zou durven nemen, reageerde mijn moeder nogal ongelovig. Toen ik een maand later effectief thuiskwam met een tattoo, schrok ze zich dan ook rot. Sindsdien liep ik alsmaar meer zonder T-shirt rond, waardoor mijn moeder eraan kon wennen. Op een dag vertelde ze me zelfs dat ze het eigenlijk nog niet zo mis vond, maar na de derde tattoo vond ze het ‘dan wel een beetje genoeg zo’. (lacht) Ik probeerde haar gerust te stellen, maar het hield me toch niet tegen om nog meer tatoeages te zetten. Misschien vindt ze het nu wel wat marginaal, maar uiteindelijk ben ik haar zoon en dat zullen enkele tekeningen niet veranderen.” Ook passanten reageren niet altijd even positief. “Dat doet me bitter weinig, want voor mij is het als een huidskleur die ik zelf gekozen heb.”
Voor zijn eerste twee tatoeages is Jo de tattooshop alleen binnengewandeld, maar nadien nam hij telkens een vriend of zelfs verschillende vrienden mee. “Er wordt heel wat afgelachen tijdens het tatoeëren.” Of het dan geen pijn deed? “Sowieso is het nooit echt prettig om je huid te bewerken met naalden, maar de pijn valt al bij al heel goed mee. Veel mensen bereiden zich ook voor op het ergste, waardoor het dan uiteindelijk wel meevalt. Ik zou dus zeggen: onderschat het niet, maar laat je ook niet afschrikken. Als je zeker bent van je tattoo is het de pijn absoluut waard.”
Dieter De Saeger (20) uit Dendermonde vond het altijd al leuk om muziek te maken en te beluisteren en studeert dan ook voor leerkracht Muzikale Opvoeding.
“Mijn lichaam is een blanco canvasdoek.”
“Ik liet mijn eerste piercing steken toen ik zestien was en al vlug kwamen er nog enkele andere bij. Zo had ik na enkele maanden al een stretch, tepelpiercings en een surface in mijn nek.” De stap naar tatoeages was dan ook redelijk snel gezet. “Ik begon prenten te verzamelen, plakte die aan mijn muur en moest er elke dag op kijken. De ideale test om uit te zoeken of ik die specifieke afbeelding wel voor de rest van mijn leven op mijn lichaam wou. Twee weken voor mijn achttiende verjaardag was het zover. Ik stapte bewust binnen bij Gypy, eigenaar van een tattooshop in Lebbeke, omdat hij perfect wist wat ik wou en in welke stijl ik het wou. Hij vond de afbeeldingen die ik gekozen had bovendien heel tof en origineel. Ondertussen is Gypy een goede vriend geworden.”
“Ik heb altijd van muziek gehouden, onder andere omdat het een manier is om je creatieve ei kwijt te kunnen. Ik sta ook voor elke vorm van muziek open, zolang het maar goed gemaakt is. De radio op mijn rechterzijde symboliseert dat, en bovendien vind ik zulke radio’s echt wel iets hebben.” Ook aan de vogel die op zijn rechterarm staat, hangt een verhaal vast. “Ik had een heel speciale band met mijn opa en was er kapot van toen hij stierf als ik negen was. Ik mis hem nog elke dag en ik wou dan ook graag een tattoo om hem te gedenken. Aangezien hij gecremeerd is en zijn as is uitgestrooid, kan hij zich nu laten meevoeren door de wind. Vrij als een vogel…” Onder de afbeelding van de vogel staan de initialen van zijn grootouders én de woorden ‘live life’. Die moeten Dieter eraan herinneren dat het leven veel te kort is om zomaar aan je te laten voorbijgaan. Zelf keek Dieter trouwens ook al eens de dood in de ogen. “Drie jaar geleden heb ik een ernstig verkeersongeluk gehad met mijn brommer. Resultaat: nekwervels die uit elkaar waren gegaan, pols gebroken, diepe snee aan mijn kin en aan mijn oog enzovoort. Toen ik in het ziekenhuis wakker werd, had ik een hoofdharnas aan met twee ijzeren pinnen die aan mijn schedel vastzaten en zo ook dertien kilo druk op mijn nek en ruggengraat uitoefenden. De artsen schrokken zich rot toen ze merkten dat mijn wervels al na een dag weer in elkaar ‘geklikt’ zaten, want iedereen had verwacht dat ik voor driekwart verlamd zou zijn. Sommigen dachten zelfs dat ik het niet zou overleven, maar als bij wonder loop ik hier toch nog rond. Om dat te gedenken wou ik een tattoo op mijn been. Oorspronkelijk koos ik voor een Japanse Koi, maar die zou niet passen bij de andere tattoos en daarom is het een haai geworden, met daaronder ‘live fast, die young’.”
“De pin-up op mijn borst was mijn eerste tatoeage. Deze prent, die op een tour-poster van de Amerikaanse band Rancid prijkt, heb ik per toeval ontdekt en ik was er onmiddellijk verliefd op. In de originele versie stond wel ‘Spirit of ‘89’, maar aangezien ik pas in ‘91 geboren ben, heb ik de cijfers aangepast.” Dieter kan elk van zijn tatoeages mooi verbergen indien nodig en dat is een bewuste keuze geweest. “Tattoos zet je voor jezelf en niet voor een ander. Bovendien bestaat de kans dat een toekomstige werkgever over de tatoeages zou vallen en dat wou ik toch liever niet riskeren. Als ik bijvoorbeeld carrossier zou worden, lijkt me dat minder storend. Dan gaat het ten slotte om wat ik met mijn handen kan, en niet om hoe ik eruitzie.” In totaal zat Dieter al heel wat uren in de stoel van de tattooshop, want alleen al voor de radio op zijn ribben moest hij acht uur stilzitten. “Natuurlijk doet het pijn, je moet je maar eens inbeelden dat duizenden naalden per minuut op je huid timmeren en dat verschillende uren aan een stuk.” Maar Dieter vindt de tatoeages de pijn waard en wil er graag nog enkele leuke exemplaren bij. “Op de onderkant van mijn rug zou ik graag een zeilschip laten tatoeëren. Daarnaast graag nog een tweede pin-up, maar dan wel op mijn linkerborstkas, met daarbij de initialen van mijn kinderen. Op mijn linkerschouderblad mag er een boom, een berg en een appel staan, als verwijzing naar mijn moeder, en ten slotte nog ergens een anker voor mijn vader.”
Dieter laat nog weten dat zijn vader nog altijd sceptisch staat tegenover de tatoeages en ook zijn moeder en oma zijn er niet bepaald zot van, maar zij vinden de kunst op zich wel knap. “Goh ja, misschien kan ik het op de generatieverschillen steken? Tegenwoordig zijn er zoveel verschillende manieren om jezelf te onderscheiden van de rest, dus waarom zou je dat niet willen? Ik zie mijn lichaam als een leeg canvasdoek, waar je van alles mee kan doen.”
Maarten Van Buynder, een 23-jarige student uit Hamme, zit momenteel in het derde jaar Multimedia- en Communicatietechnologie, een opleiding die hij volgt aan de Karel De Grote Hogeschool in Antwerpen.
“Toen ik tien was zette ik zelf al tatoeages op een knuffelbeer.”
“Ik ben eigenlijk al van kindsbeen af geïnteresseerd in tattoos en ging daar ook zeer ver in. Ik hield bijvoorbeeld documentatiemappen bij en zat ook dagenlang op het internet op zoek naar foto’s van verschillende ontwerpen. Bovendien droomde ik er al op mijn tien of elf jaar van om mijn eigen tattooshop te hebben en zette dan maar kleine tattoos met naald en Chinese inkt op een knuffelbeer. Mijn ouders begonnen na een tijdje te vrezen dat er iets niet snor zat in mijn bovenkamer, maar uiteindelijk is alles nog goed gekomen. (lacht)” Hoewel Maarten dus al heel lang bezig is met tatoeages, stapte hij pas op zijn 21ste de tattooshop binnen, op de voorlaatste dag van 2008. “Naast tattoos zelf was ik altijd heel gepassioneerd door de dieren- en plantenwereld. Nu nog trouwens. Vandaar dat ik heb gekozen voor een stuk regenwoud op mijn arm, en als je goed kijkt zie je tussen het groen niet alleen een vulkaan roken, maar ook een kolibri en een pijlgifkikker zitten. Het is de bedoeling dat daar in volgende sessies nog verschillende details bijkomen.” Ondertussen heeft Maarten al vijf sessies achter de rug en de zesde staat voor binnenkort gepland. Daarbij wordt de binnenkant van zijn bovenarm onder handen genomen. “Het design heb ik zelf ontworpen, met de hulp van mijn tattoo artist Munpie. Zijn stijl is heel realistisch en hij heeft ook veel oog voor detail. De perfecte man voor de job dus. Soms ontdek ik zelfs nog nieuwe zaken in mijn tattoo als ik voor de spiegel sta.”
"Naast mijn vader was bijna iedereen enthousiast over de tatoeage. Mijn broer vond het zelfs fantastisch en vrienden zeiden ook dat het ‘echt iets voor mij’ was. Eigenlijk is het grootste deel van mijn vriendenkring wel geïnteresseerd in tattoos en de meesten hebben er zelf. In september trekken een vriend en ik samen naar Amerika en we hebben elkaar beloofd daar ter plekke een soort ‘vriendschapstattoo’ te laten zetten. Ondertussen zijn we al zo’n twee jaar bezig aan het ontwerp.” Wat leerkrachten denken van zijn tatoeage, raakt zijn koude kleren niet en hoewel hij wel gelooft dat tatoeages in sommige werkomgevingen uit den boze zijn, is hij ervan overtuigd dat de sector waar hij terecht zal komen, daar wel voor open staat. “Vóór mijn eerste sessie nam ik me nog voor dat de tattoo niet zichtbaar mocht zijn als ik een T-shirt aan had. Nu wil ik niets liever dan mijn tattoo showen, omdat ik er verdomd trots op ben.”
“Aangezien ik minstens vier uur in de stoel moet zitten voor zo’n sessie, en je op dat moment ook niet echt diepgaande conversaties kunt houden, ga ik liever alleen naar de tattooshop. Ik probeer trouwens ook altijd zoveel mogelijk te genieten van het moment, omdat het tenslotte een ware adrenalinerush is. Weet je, pijn is heel subjectief en hoeveel pijn iets doet, is bovendien ook nog afhankelijk van lichaamsdeel tot lichaamsdeel. De achterkant van mijn arm was echt kinderspel, alsof iemand me met een veertje aan het strelen was. Het topje van mijn schouder deed heel wat meer pijn, ik voelde het zelfs trillen tot in mijn oorlel. Gelukkig heb ik nooit problemen gehad achteraf met infecties en dergelijke. Ik heb de tattoo telkens goed gesoigneerd in de eerste twee weken. Zo waste ik dat stuk twee keer per dag met een speciale zeep en hield ik de wonde voortdurend vochtig met behulp van een speciale gel.” (SVR)