Vincent Vanasch bewaakt het doel bij de nationale hockeyploeg
Het nationale hockeyteam heeft op de Olympische Spelen in Londen met een verdienstelijke vijfde plaats sportminnend België bekoord. De jonge doelman van deze beloftevolle generatie, Vincent Vanash, legt uit hoe hij topsport kan combineren met zijn studies fysiotherapie. “Soms is het echt zwaar werk, maar de liefde voor de sport overwint altijd.”
“Ik hoop dat hockey op een dag een vaste plaats zal krijgen op de televisie.”
GUIDO: Wanneer is de passie voor hockey ontstaan?
Vincent: Hockey is altijd al aanwezig geweest in mijn leven. Mijn vader heeft de jeugdopleiding van White Star Evere uit de grond gestampt en al mijn broers en zussen hebben ook altijd hockey gespeeld. In het begin was het natuurlijk louter het spel en mijn vrienden die me interesseerden. Van een deelname aan de Olympische Spelen was toen nog absoluut geen sprake. Pas toen ik mijn eerste selectie voor de nationale ploeg beet had, werd het menens voor mij. Op dat moment kon ik voor het eerst van een bescheiden carrière dromen en werd ik ook al vlug benaderd door verschillende clubs.
GUIDO: Is doelman zijn de meest ondankbare rol op het veld?
Vincent: Het is in elke sport de meest ondankbare rol. Als je een bal mist, heeft iedereen het gezien, maar als je er een stopt, is dat maar normaal voor een doelman. Maar die rol ligt me wel. Ik ben een echte kamikaze in mijn doel. Gelukkig zijn we goed beschermd. Aan de andere kant zijn blauwe plekken schering en inslag voor mij. Toen ik klein was schoten mijn broers altijd de bal op mijn lichaam. Dat heeft me geholpen om de pijn te omarmen. (lacht)
GUIDO: Vind je het jammer dat hockey, op de Olympische Spelen na, weinig aandacht krijgt in de media?
Vincent: Dat stelt me inderdaad wel teleur. Het is volgens mij nochtans een vinnige en interessante sport om te bekijken. Ik hoop dat hockey op een dag een vaste plaats zal krijgen op de televisie. Het zou mooi zijn mochten de volgende generaties dat mogen meemaken. Sinds de goede resultaten van zowel de mannen– als de vrouwenploeg in Londen is er wel sprake van een echte opleving. Hockey is momenteel in volle expansie. De groei mag wel niet te snel gaan. Er zijn namelijk nog niet genoeg goede terreinen en trainers beschikbaar. We moeten dus opletten dat de clubs niet verdrinken tijdens de groei.
GUIDO: Je traint bijna elke dag. Is het niet met je club, dan is het wel met de nationale ploeg. Hoe slaag je erin dat te combineren met je studies?
Vincent: Het is zeker niet gemakkelijk te combineren, ook al heb ik bepaalde voordelen door mijn topsportstatuut. Ik kan wel bepaalde examens verplaatsen, maar het blijft ingewikkeld. Ik vertrek binnenkort bijvoorbeeld voor enkele weken op buitenlandse stage. Het ziet er dus naar uit dat de komende examenperiode geen gemakkelijke opdracht zal zijn. Aangezien de lectoren behulpzaam zijn tijdens de lessen, geven ze me ook geen cadeaus tijdens de examens. En gelukkig maar! Ik zal later ook niet moeten knoeien met patiënten. (lacht)
GUIDO: Kun je het je veroorloven om de bloemetjes buiten te zetten als student?
Vincent: Ik ga niet uit zoals andere studenten. Er zijn momenten waarop ik zeker niet mag uitgaan, maar er zijn natuurlijk ook periodes waarin ik me moet ontspannen. Ik hou er wel van eens een glas rode wijn te drinken met vrienden, maar dat gebeurt niet zo vaak. Als je de prestaties van de ploeg elke dag ziet verbeteren, maakt dat eigenlijk ook niet zoveel uit.
GUIDO: Denk je nooit: nu stop ik met hockey?
Vincent: Natuurlijk. Soms is het echt zwaar werk, maar de liefde voor de sport overwint altijd. We leven voor hockey en ik ga nog altijd met plezier trainen. Uitgezonderd in de winter als het terrein bevroren is, want dan gaan we hardlopen in het bos.
(SD & SA)