The Strokes: Room on Fire
Criticasters zaten geduldig te wachten tot The Strokes zouden zwichten voor de tol van de roem, om hen dan keihard de stront van de onbestaandheid in te duwen. Feestjes, drugs, vrouwen, succes, niets beters om een stel goede vrienden-muzikanten tot het vagevuur te veroordelen. Lukt dat even lekker niet.
Want we zullen het maar meteen zeggen:
Room on fire is even goed of zelfs beter dan hun debuut. Onmiddellijk bij het horen van ‘Reptilia‘ smeten we onze nekwervels rockend in het rondte. ‘Don’t slow me down if I’m going too fast’, die heerlijke riff halfweg en het heen en weer tussen vlug en ingetogen. The Strokes bemeesteren de ultieme driehoek voor perfecte muziek met eenvoud, gevoel en genialiteit. De kale en vuile gitaren, de strikte simpelheid en
catchiness van de drums en de rauwe stem van Julian Cassablancas, zo perfect tussen weemoed, lamenterende nonchalance en jonge rockgod. In de single ’12:51‘ is zelfs het handklapje ongelooflijk swingend én onmisbaar. De bijna reggae in 'Automatic stop’ en zowaar een ballad in Strokesjargon bij ‘Under control‘ toont dat ze ook anders kunnen zonder op hun bek te gaan. Laat elke nieuwe hype en flauwvallende deerne voor The Strokes volwaardig gerechtvaardigd zijn.
Room on fire is absoluut muziek die je moet horen. Daarna kan je ons nog proberen wijs te maken dat je Cassablancas een janker vindt, die gitaar toch wat bloot klinkt en Fab Moretti een prutser is. Mooi zo, dan weten wij tenminste dat jij een volleerde muzieksul bent.
(LAD)