Dialecten: oost, west, thuis best?
Van e stutte me espe tot ’n bo'ttram met sjènk
Voor de laatste campusreportage van dit academiejaar sprongen we op onze supercoole scooter en doorkruisten we Vlaanderen van de uiterst westelijke stad tot een van de meest oostelijke plaatsen. Onderweg porden we met onze micro in de ribben van toevallige passanten met de vraag of ze ons in het plaatselijke dialect te woord wilden staan, en dat leverde vaak onverstaanbare conversaties op. Netjes vertaald, klonk het zo:
Wie? Maarten Kiebooms (20, lager onderwijs)
Waar? Poperinge, ofwel de meest westelijke gemeente van het land
"Als fiere Poperingenaar ben ik blij om te kunnen zeggen dat ik hier zowel geboren als getogen ben. Ik behoor tot zowat de laatste generatie die dat kan zeggen, want het Poperings ziekenhuis smolt samen met dat in Ieper. Ook mijn moeder is geboren en getogen in Poperinge, maar mijn vader is afkomstig uit Wommelgem bij Antwerpen en dat heeft de taal die we thuis spreken wel beïnvloed: mijn broer en ik werden opgevoed in het algemeen Nederlands. Volgens mijn moeder brengt dat alleen maar voordelen mee voor later. Via verschillende vriendenkringen en school leer je als kind natuurlijk toch ook het plaatselijke dialect. Naarmate de jaren vorderden, verdween ook het Algemeen Nederlands bij ons thuis, en vandaag hoor je er eigenlijk een mengeling van dialecten. Mijn broer, moeder en ik spreken redelijk plat West-Vlaams tegen elkaar. Ook tegen mijn pa spreken we datzelfde dialect. Hij verstaat intussen alles, maar weigert als een echt Antwerpenaar om zelf over te schakelen naar het West-Vlaams. (lacht) Misschien komt dit ook wel omdat mijn broer en ik hem vaak uitlachen als hij een poging doet om toch wat West-Vlaamse dialectwoorden te gebruiken. Als de ouders van mijn vader en moeder samenkomen op een of ander familiefeest wordt er ons vaak gevraagd om even tolk te spelen. Mijn opa uit West-Vlaanderen spreekt zeer dialectisch en ook mijn opa uit Antwerpen praat ‘plat’, op z’n Antwaarps."
"Onder vrienden spreken we altijd ‘plat’. Het is niet te vergelijken met het echte oude Poperingse dialect, maar het leunt er toch wel dicht tegenaan. Ook in Torhout spreek ik Poperings. Het blijft grappig om tijdens een gesprek opeens een Poperings woord te gebruiken dat niemand anders kent. Als ik familie in Antwerpen bezoek, verdwijnt dat echter helemaal en schakel ik bijna automatisch over op Antwerpse accenten. Al probeer ik mijn nichten en neven ook wel wat Poperings te leren. Het zorgt voor heel wat hilariteit als mijn broer en ik iets tegen elkaar zeggen in ons dialect en dat de rest van de tafel er niets van snapt. Gek eigenlijk, want wij kunnen het Antwerps redelijk goed verstaan, maar een Antwerpenaar verstaat geen snars van een West-Vlaming. (lacht). "
"Het spreekt natuurlijk voor zich dat ik mijn eigen dialect het leukste vind. Ik spreek het iedere dag. De minst leuke dialecten zijn die die aanleunen tegen het Poperings, maar toch anders klinken. Denk maar aan de ‘sk’ in plaats van ‘sch’ in het Kortrijks bijvoorbeeld. In schoolverband of voor formele activiteiten blijft algemeen Nederlands natuurlijk een must. Dit uit beleefdheid en respect. Maar buiten deze activiteiten zijn dialecten net leuk, het is een stuk cultuur dat eigen is aan je streek en waarop je maar al te fier bent. Dialecten mogen zeker niet verdwijnen."
Poperingse paradepaardjes
é puppegoale = een kruiwagen
é jutekakoke = een schommel
è stutte mè è schèlle van de zeuge = een boterham met hesp
tlègt ier were kuloverklootn = het ligt allemaal overhoop
Wie? Marlies Sabbe (19, lager onderwijs)
Waar? Zwevegem, rond Kortrijk
"Net zoals mijn ouders ben ik geboren en opgegroeid in Zwevegem, maar thuis wordt meer tussentaal gebruikt dan echt dialect. Het Zwevegems is trouwens niet zo 'plat' als vaak wordt beweerd. De West-Vlaamse klanken zitten er wel in, en we gebruiken ook West-Vlaamse woorden, maar volgens mij blijft dit eerder beperkt. Het is niet zo dat we onverstaanbaar zijn voor andere mensen. Onder vrienden valt het dialectgebruik ook nog goed mee. Nu ik in Torhout studeer, merk ik wel dat er verschillen zijn tussen de verschillende West-Vlaamse dialecten. Ook al woon je niet zo ver van elkaar, toch zijn er veel verschillen tussen bijvoorbeeld de ‘taal’ uit Kortrijk en die uit Ieper. Uiteindelijk spreek je onbewust meer dialect dan je zelf denkt, wat soms tot grappige situaties leidt. (lacht) Ik herinner me nog dat wij, in de periode rond Sinterklaas, het hadden over een 'chocoladepétie' (een chocolade mannetje - SVR). Een woord dat blijkbaar enkel wordt gebruikt in Zwevegem en omstreken, want die van Ieper en Poperinge wisten totaal niet waar we het over hadden."
"Ik vind mijn eigen dialect het leukst, wat ook logisch is, omdat ik het zelf gebruik. Maar eigenlijk heeft elk dialect wel iets leuks of grappigs. Als ik dan toch echt het minst aangename eruit moet kiezen, dan ga ik voor het Limburgs."
"Zelf merk ik ook al dat sommige woorden verdwijnen. Jammer eigenlijk, want het is een stukje van de cultuur die verdwijnt. In sommige situaties is het wel nodig om algemeen Nederlands te gebruiken, zodat iedereen je begrijpt, maar thuis of onder vrienden verdient het dialect 'een vast plekje'."
Een zuchtje Zwevegems
Emelbeestje = lieveheersbeestje
Renne = schommel
Sarze = deken
Sjette = wol
Sjette gevn = vlug voortdoen
Van pijkes gebarn = doen alsof er niets gebeurd is
Wie? Lindsay Maes (20, KMO management)
Waar? Gentbrugge, naast Gent
"Mensen horen wel dat ik uit de omgeving van Gent kom, maar ’t is niet zo dat ik zelf constant echt Gents praat. Er zijn er trouwens maar weinig van mijn leeftijd die nog het Gentse dialect beheersen. Pas op, ik versta wel ongeveer alles. Ik heb lang in een bakkerij in Gentbrugge gewerkt en help ook af en toe in de bloemenwinkel hier in de buurt, en daar komen toch vaak mensen die het echte ‘taaltje’ spreken. Vooral bij oudere mensen zie je dat. Loop maar eens door de bloemenmarkt op de Kouter op zondagochtend. Die volkse sfeer (lacht)."
"Mijn vriend, die ook is opgegroeid in en rond Gentbrugge, heeft nog zo’n woordenboekje vol Gentse dialectwoorden. Altijd leuk om daar eens door te bladeren en woorden te ontdekken die intussen bijna ‘uitgestorven’ zijn. ’t Is al een oud ding hoor, dat boekje, dus we bewaren het goed. Het zou leuk zijn om dat boekje later nog aan mijn kleinkinderen te kunnen schenken, want wie weet is het echte Gents dan nog maar zelden te horen. Ik hoop in elk geval van niet. Een dialect geeft het volk een eigenheid. Het is iets dat je onderscheidt van alle andere Vlamingen, maar toch voor samenhorigheid zorgt. Mooi toch?"
Gents dialect ‘op een taluure’
Een koeketiene = een bevallige vrouw
Ij é zijn kerre gekierd = hij is van gedacht veranderd
Ne muilentrekker = een schijnheilig persoon
Wa boel es da d’iere = wat is me dat?
Vrie waas (wijs) = heel leuk
Wabaa = beleg
Nen dwoazenkluut = een niet al te slim persoon
Kolèrig = boos
Nen toes = een kus
Nen peerdewurtol = iemand die aan het zagen is
Wie? Cédric De Strooper (20, criminologie)
Waar? Aalst, netjes tussen Gent en Brussel
"Ik ben geboren en opgegroeid in Aalst, en woon er ook vandaag nog. Tot mijn 12 jaar heb ik de meeste tijd wel doorgebracht in deelgemeente Erembodegem, omdat ik daar naar school ging en mijn ouders er een restaurant uitbaatten, maar daarna heb ik me ingeschreven in het atheneum in Aalst. Ik spreek dus wel een woordje dialect. Mijn ouders zijn trouwens ook allebei afkomstig uit Aalst. Zij spreken onderling dus wel Aalsters, en tegen familieleden en vrienden ook."
"Het leukste dialect vind ik het ‘Kempisch’, of hoe noem je dat? (lacht) Daar zeggen ze meteen waar het op staat en dit op zo'n sappige manier. In West-Vlaanderen kunnen ze het misschien ook leuk omschrijven, maar daar versta ik simpelweg niets van. Ik zal wel niet de enige zijn, zeker?"
"Of we moeten evolueren naar een tussentaal die iedereen snapt? Voor mij hoeft dit geenszins. Het dialect is een soort van herkenning: 'Ik hoor het al, die mensen komen uit die streek'. Het typeert ook Vlaanderen, die diversiteit aan dialecten. Het brengt de mensen uit dezelfde streek dichter bij elkaar door het volkse karakter. De enorme opkomst van de tussentaal betekent stilaan het einde van het dialect, een spijtige zaak. "
Een doorsnede van de ajuinen van Aalst
Hotel Pizjeloe = plaats waar men kamers verhuurde. Mensen konden er een kamer huren om seks te hebben of andere “leuke” dingen te doen.
Den tettentoeren = het Belfort op de Grote Markt in Aalst
’t schoitoois = het toilet
Diksjoneir = woordenboek
Zènne waar polieren = seks hebben
Wie? Kelly Claes (21, sociaal werk)
Waar? Deurne, bij Antwerpen
"Ik ben geboren en getogen in Antwerpen, zoals mijn vader. Mijn moeder heeft op meerdere plekken gewoond. Ze is geboren in Brussel en heeft lange tijd in West-Vlaanderen gewoond. Later kwam ze in Antwerpen wonen en heeft ze mijn papa leren kennen. Ze doet wel haar best om het West-Vlaams te onderhouden, vooral dan als ze spreekt met iemand van haar kant van de familie. Tegen ons spreekt ze eigenlijk gewoon algemeen Nederlands, met hier en daar een Antwerpse touch. Mijn papa kan ook wel wat Antwerps, maar het is niet zo dat wij thuis allemaal superplat Antwaarps praten. Al een chance! Ik ken het wel, maar ik spreek het niet volledig. Ik gebruik eigenlijk gewoon bepaalde woorden uit het Antwerps dialect, omdat het simpelweg toffer klinkt. (lacht)"
Antwerpenaars in actie
Och, zwanzer, doe na ni onnozel e! = Je bent ermee aan het lachen hé?
Madame Toertjes = kind dat iets uitgestoken heeft
Men madam ee mene schoofzak gemokt = Mijn vrouw heeft mijn lunchzakje gemaakt
Soms zedde gij toch echt ne foëraop zene = soms ben je toch echt een onnozelaar hoor
Wie? Wim Mathues (25, master bedrijfscommunicatie)
Waar? Ransberg bij Kortenaken, in de buurt van Leuven
"Hoewel mijn vader van Tienen is en mijn moeder in Hasselt studeerde, spreken ze onderling het originele dialect van Ransberg. Ikzelf ben opgegroeid met het dialect van Kortenaken, heb de ‘vettige’ Tiense klanken opgepikt in mijn schooltijd en vermoedelijk nog invloeden van Limburg of Antwerpen tijdens mijn studies in Leuven. In Jeugdhuis Bunker te Glabbeek, vermoedelijk het mooiste ter wereld, komen klanken uit streken rond Kortenaken, Diest, Tienen, Glabbeek en zelfs Limburg samen, wat invloed op elkaars taaltje gaat uitoefenen. Al begint iedereen altijd wel ongeveer hetzelfde te ‘zingen’ na voldoende ‘bokken’. (lacht) Van de twintigers of zelfs jonge dertigers spreken eigenlijk zelden nog mensen een zuiver, onbeïnvloed dialect. Het leven speelt zich nu eenmaal niet meer af onder de kerktoren. Het dialect dat ik spreek, is ook al veel meer tussentaal dan dat van mijn grootouders en ouders."
"Algemeen Nederlands of een benadering daarvan kunnen, is waarschijnlijk geen slecht idee om iedereen te kunnen verstaan, zeker in professionele of studiegebonden context. Maar daarnaast hoor ik hoe meer hoe liever onze Belgische dialecten. Al vrees ik dat ze stilaan zullen verloren gaan, aangezien onze generatie ze niet meer voldoende beheerst en alles naar een tussenvorm evolueert. Gelukkig stuurt Bart "Beire" Janssens van Jeugdhuis Bunker nog steeds e-mails en sms'en in zijn dialect om zo de jeugd op te voeden, dus er blijken toch nog echte voorvechters van de regionale tongvallen, het Glabbeeks in zijn geval. (lacht)"
"Eigenlijk kan ik zowat alle dialecten appreciëren. Limburgs vind ik bijvoorbeeld wel gezellig klinken. Het heeft veel grappige woorden, zeker rond de grens met Vlaams-Brabant. Antwerps kan dan weer schitterend vettig klinken, denk maar aan Réné Jacques uit Jambers, of de acteurs uit onder andere Matroesjka's. Die serie zou waardeloos zijn geweest in het AN. Ook het Kempens kon ik wel smaken na die parodietjes met ‘onze trouwe viervoeter, den Haggar’ en ‘contactlenzen in Duitsland’ (fragmenten uit het Peulengaleis - SVR), al zou ik er wel geen ganse dag naar willen luisteren. En ook Brussels is leuk, vooral dan wat ik hoor bij ‘De Krumme’, uitbater van Café Plaza op de Oude Markt in Leuven. Waar ik echt ziek van word, is het dramatisch fake Leuvens accent met de overvloedige "ojooo's" of "ket" erin. Vergelijk het taaltje en de klanken van de Leuvense Selah Sue maar eens met dat van burgervader Louis Tobback."
Ransbergs rondje
mooows = modder
mooows maken = totaal loos gaan en alles geven!
broektès = broekzak, en in Ransberg een appelflap
kééjes = kaas
vliejes = vlees
ne bok = een pint
Wie? Eveline Picart (21, Biomedische Laboratoriumtechnieken)
Waar? Hoeselt, nabij Bilzen en Tongeren in Zuid-Limburg
"Mijn ouders komen van Hoeselt en Bilzen en spreken met hun familie het dialect van hun woonplaats. En soms ook thuis, als de gemoederen wat oplopen. (lacht) Ikzelf spreek geen Hoeselts of Bilzens, maar heb wel een licht Limburgs accent. Andere dialecten vind ik ook altijd geweldig leuk om te horen, in het bijzonder dan Antwerps en West-Vlaams. Eigenlijk vind ik geen enkel dialect ‘niet leuk’, elk heeft zo zijn eigen charmes. Over het algemeen denk ik dat dialecten belangrijk zijn voor onze culturele eigenheid en daardoor wel in eer moeten gehouden worden. Langs de andere kant hangt dit wel van de situatie af. In een professionele omgeving - op school, werk, radio en tv bijvoorbeeld - vind ik wel dat het belangrijk is mooi Nederlands te spreken, niet alleen om de verstaanbaarheid te verhogen maar ook gewoon omdat het zo hoort. Dialecten zijn naar mijn mening meer iets voor in familiale of vriendenkring, en dus niet voor op de werkvloer. Op die manier zorg je er ook voor dat elk dialect enkel in die bepaalde plaats en streek leeft."
Een vleugje Hoeselts
Een moalplak = een zakdoek
Vërnjùkke = beetnemen
Grinsen = wenen
Lekmenlip = lekstok
Plenke = blijven hangen (op café)
't ès mich ammël prel = het is mij eender
Ôoftrèkke = fotograferen
(SVR)