Dagboek van een eerstejaars: Een vibrerende redding
In tegenstelling tot wat verscheidene media beweerden, vond ik het wel een goed idee om afgelopen week mijn persoonlijke kotenjacht te houden. Bij gebrek aan een bevallige presentatrice die drie keuzes uit haar mouw schudt, was ik dus gedoemd zelf de handen uit de mouwen te steken. Al snel rees het briljante idee de serie “Friends” in de voetsporen te treden en met enkele vrienden samen te huizen. Ik vond mijn Rachel, Monica en Phoebe en trok de Leuvense straten in op zoek naar een toekomstig stulpje. Het aanbod was laag en onze eisen enorm hoog. We waren allen dolenthousiast, maar onze droom dreigde uiteen te spatten. Schuw van enige verandering en met de vrees niets op tijd te vinden, plaatsten we onze plannen in de koelkast en gingen we ieder onze eigen weg uit. Even dachten we nog om samen in hetzelfde gebouw op kot te zitten, maar eenmaal de luxe van een studio gewoon, zagen we daar toch allen wat tegen op.
Alleen maar vastbesloten, ving ik mijn verdere zoektocht aan. Ik doorpluisde het wereldwijde web en legde enkele afspraken vast. Talrijke afspraken met kotbazen later, van wie sommige niet eens opdaagden en andere hun rommelig kot als luxestudio van de hand deden, besloot ik even uit te blazen in het zonnetje en te genieten van één van de laatste pintjes van het academiejaar. Ik overliep nog eens mijn mogelijkheden en zag geen uitweg tot mijn gepeins verstoord werd door een vibrerend bakje in mijn broek. Een bevriende Gentenaar vroeg zich af of hij volgend academiejaar mijn studio niet mocht bewonen. Halverwege mijn aanprijzingen, viel mijn euro.
Ik realiseerde me dat ik het al bij al toch niet slecht had. Zo had ik een studio, gelegen in het hartje van Leuven en dat zonder enig nachtlawaai. Het enige nadeel was die bemoeizieke kotbaas die boven me woonde. Ik stuurde beleefd terug dat ik volgend jaar op mijn studio ging blijven, maar dat ik hem toch veel succes wenste met zijn verdere zoektocht. Goh ja, lijkt het gras niet altijd groener aan de overkant?