Dagboek van een Leuvense student: Genezen is beter dan voorkomen
De herinneringen van de avond ervoor waren vervaagd, het geld in mijn portefeuille had de vrije loop genomen en enkele koppijngenezers werden vlot naar binnen gewerkt. De week was nog maar amper gestart of ik trof mezelf reeds in een belabberde toestand aan. Zo’n avonden startten vaak met de bij menig studenten bekende toegift om nog ééntje mee te gaan drinken. Na dat ene geplande biertje volgen er echter altijd nog velen. Voor je het dan goed en wel beseft, is de bakker om de hoek reeds open en word je op weg naar huis aangestaard door middelbare scholieren en meerderjarige werkmensen alsof je een of andere dakloze bent, stinkend naar alcohol. Alhoewel het spreekwoord duidelijk stelt dat voorkomen beter is dan genezen, besloot ik vanaf nu de focus op het genezen te leggen.
Overdag werd noestig gewerkt om tips en ervaringen van medestudenten bijeen te sprokkelen zodat ik ’s avonds mijn lever kon opofferen voor de wetenschap en de hele theorie kon omzetten in de praktijk. De ene zweerde bij vettig voedsel na de kater, de ander koos resoluut voor een slaatje. Zo moest men de volgende ochtend twee glazen melk drinken of was het alternatief één of andere sportdrank. De meest eigenaardige tip die ik meekreeg was van iemand die beweerde dat een kater het best te bestreden viel door hetzelfde te eten als de dag ervoor maar dan in omgekeerde volgorde. Zo zouden, beweerde hij, onze hersenen in de war geraken en bijgevolg vergeten dat er talloze liters spraakwater naar binnen hadden gevloeid.
Na zeven nachten zwaar gedronken te hebben en de ene remedie na de andere uitgetest te hebben, had ik een persoonlijk antikatermenu opgesteld. Bij het opstaan werden alle signalen van misselijkheid of enig ander genegeerd en bracht ik een bezoek aan het dichtstbijzijnde fastfood restaurant. Nog geen uur later was ik dan weer de oude en begon het hele verhaal opnieuw.