Kijk op de Brusselse campus: Komen happen
We zien elkaar niet meer. Het is al een tijdje geleden en af en toe komen we elkaar tegen op straat, in de winkel en héél soms zelfs eens in het café. Toevallig. Iedereen is met vanalles bezig, maar niemand weet met wat precies.
Deze week was het zover. In oktober deden we al eens ‘van komen eten’. Iemand maakte fishstickbroodjes met selfmade tartaarsaus. Er was wijn en sfeer en alles was heel leuk. We maakten de deal dat we om de zoveel tijd bij elkaar zouden gaan eten. Eén keer per maand en het schooljaar zou zo voorbij zijn. Het duurde jammergenoeg tot nu vooraleer we nog eens tijd maakten voor elkaar.
Waarom? Geen idee. Hoe komt zoiets? Geen flauw idee.
Een tafel had ze wel, maar die was te klein voor ons allemaal, dus werden het hapjes. Ik miste een deel van de avond, maar onder het motto beter laat dan nooit voegde ik me er later bij. Er bleef amper nog iets over en een half uur na mijn aankomst vertrok iedereen alweer. ‘Moe’. Mijn klasgenoten waren moe. Het was amper elf uur geweest. We zagen elkaar nog eens. Even. Op goed geluk trok ik naar de vaste stek van onze radiocrew, om daar mijn avond toch nog in schoonheid af te ronden.
Oh ja, we moeten allemaal in Brussel blijven wonen. En we gaan afspreken, vaak zelfs! Maar als het nu al niet deftig lukt, wat blijft er in september dan nog van over?
(Ed)