Cantuslatijn voor beginners
AD FUNDUM
In één keer ledigen van een pint bier. Als dat bovendien in één teug gebeurt - een fysieke krachttoer die niet veel studenten beheersen - spreken we over 'salamanderen'.
AD LIBITUM
Cantuscommando dat wil zeggen dat je een slok van je pint moet nemen. Hoe groot of klein die slok is, bepaal je zelf.
CANTUS
Geformaliseerd drinkgelag waarbij liederen uit de codex worden gezongen en drinkspelletjes worden gehouden. Een cantus verloopt via strikte regels onder de strenge leiding van de preses.
CANTOR
Presidiumlid dat op de cantus de liederen inzet, waakt over de harmonie en de commilitones nieuwe liederen aanleert.
CODEX
Liederenboek dat door de cantusgangers wordt gebruikt. Je vindt er ook gedragsregels in terug. Elke grote studentenstad gebruikt een eigen versie van de codex, en kijkt smalend neer op andere versies.
COMMILITONES
De (gedoopte en ontgroende) leden van een studentenclub die niet tot het presidium behoren.
CORONA
Rechthoekige opstelling van tafels tijdens een cantus. Het presidium neemt plaats aan de hoofdtafel, de commilitones aan de zijtafels, en de schachten aan de tafel verst van het presidium verwijderd. De ruimte in het midden wordt gebruikt voor drinkspelletjes en ludieke opdrachten.
DOOP
Ritueel aan het begin van het academiejaar waarbij de schachten allerhande (vaak vieze) opdrachten moeten uitvoeren om te bewijzen dat ze het waard zijn toe te treden tot de club.
IO VIVAT
Studentenlied bij uitstek, dat wordt gezongen bij de aanvang van de cantus, en dat elke student wordt geacht uit het hoofd te kennen. De commilitones staan recht en leggen bij het zingen de rechterhand op het hart. Io vivat wordt ook gezongen als eerbetoon telkens als een ex-preses van de club of een preses van een bevriende club de cantuszaal (of zelfs het café) binnentreedt.
LINT
Leden van een studentenclub dragen bij alle activiteiten een lint in de clubkleuren. Presidiumleden dragen een breed lint met clubschild over hun rechterschouder. Commilitones dragen een dun lint over hun rechterschouder. Schachten dragen een dun lint over hun linkerschouder. De schachtentemmer draagt twee dunne linten gekruist over de borst, al is dat niet in elke studentenstad het geval.
ONTGROENING
Ritueel aan het einde van het academiejaar waarbij de schachten in de club worden opgenomen als volwaardige commilito. Is dus niet hetzelfde als de doop.
PRESES
Leider van de studentenclub en voorzitter van het presidium. De preses zetelt één academiejaar, tenzij hij of zij herverkozen wordt. Hij leidt ook de cantus.
PORRE
Populaire roepnaam voor een vrouwelijke student.
ROLLING
Kroegentocht met de leden van de studentenclub, waarbij in elk bezocht café liederen worden gezongen en uiteraard pinten worden gedronken.
SCHACHT
Student tijdens zijn eerste jaar bij de studentenclub. Je wordt pas commilito na de ontgroening op het einde van je schachtenjaar, dus nog niet na de doop.
SENIOR
Roepnaam van de preses. Als de preses tijdens de cantus het glas heft en zegt: "Prosit corona", antwoorden de commilitones: "Prosit senior".
TEMPUS
Plaspauze in de cantus. Als het niet meer kan houden tot de volgende tempus, kan je als volgt een uitzondering vragen: "Senior, tempus peto". Meestal moet je dan een rijmpje verzinnen, waarna de preses je zal toestaan de cantus te verlaten.
ZWANENZANG
Bijzonder stemmige cantus op het einde van het academiejaar waarin afscheid wordt genomen van afstuderende commilitones.