De Studentenronde van Wallonië – 1ste halte: LUIK

Ja, natúúrlijk is je eigen studentenstad de beste van het land, maar GUIDO kijkt verder dan je neus lang is. Over de taalgrens, om precies te zijn. Haal een Go-Pass, tank je auto vol, pomp je fietsbanden op en strik de veters van je wandelschoenen, want dit academiejaar gaan we op bezoek bij onze Franstalige landgenoten. We beginnen in het verre Luik, zakken vervolgens af naar Namen, verkennen het onbekende Charleroi, reizen verder naar Bergen, houden halt in Doornik en eindigen onze guindaille in Louvain-la-Neuve.

Luik is een studentenstad naar ons hart. Geen sardineblik waar je de oorspronkelijke bewoners met een loep tussen de nachtbrakende studenten moet gaan zoeken, maar een bruisende, levende stad waar het studentenpubliek het zout in de soep is. Luik telt acht hogescholen, één universiteit en een heleboel bezienswaardigheden die een uitstapje naar de Cité Ardente aan de Maas ten zeerste rechtvaardigen.

Waar ligt de studentenbuurt?

De zetel van de unief (ULG) ligt in het centrum aan de Place du XX-Août, maar het gros van de gebouwen ligt buiten de stad in het groen, op de campus Sart Tilman. Te voet kan je daar onmogelijk naartoe. Als je er toch heen wil vanuit het centrum, neem dan een bus aan de Boulevard de la Sauvenière. De occasionele bezoeker wordt er vergast op een openluchtmuseum met beeldhouwwerken (bij gebouw B25) en een portie frisse Ardense lucht. De studentikoze uitgaansbuurt in het centrum vind je in het verkeersvrije Le Carré, het populaire rooster van smalle straten dat begint op het plein voor de kathedraal. Nog een studentikoos accent: bij de Avenue Rogier staat Li Torai, een beeld van een stierentemmer. De stier in kwestie is voorzien van zo'n uitgesproken stel cojones dat zijn bollenwinkel al generaties lang het slachtoffer is van gore studentengrappen. De Luikse studenten vieren trouwens elk jaar in maart Saint-Toré, met een optocht en veel zwijnerij.

Wat is er buiten te zien?

Het meest fantastische gebouw van Luik is meteen ook het meest recente: het TGV-station Guillemins, voltooid in 2009, is een ongelooflijke constructie van glas en beton van de hand van architect Santiago Calatrava. Zelfs als je niet met de trein komt, is het sierlijke gebouw een ommetje waard. Verder is het aardig struinen over de nieuw aangelegde Place Saint-Lambert naast het grote Prinsbisschoppelijk Paleis, in de chique straten Hors-Château en Féronstrée, in de kathedraalwijk met Le Carré en langs de voetgangersbrug over de Maas naar Outremeuse, de kleurrijke volkswijk van veelschrijver Georges Siménon en carnavalmascotte Tchantchès.

Wat is er binnen te zien?

De Luikse musea waren tot voor kort nogal versnipperd, maar daar is in 2009 verandering in gekomen dankzij Grand Curtius (Quai de Maestricht), een modern complex dat vijf verouderde musea heeft samengevoegd tot één geheel. Ook de moeite waard: het Archéoforum onder de Place Saint-Lambert, dat je meeneemt door 9000 jaar Luikse geschiedenis. In het station Guillemins kan je nog tot 28 april 2013 naar een groots opgezette expo over de Golden Sixties, en liefhebbers van middeleeuwse kunst kunnen hun hart ophalen in de schatkamer van de kathedraal en vooral ook bij de beroemde 12de-eeuwse doopvont van Reinier van Hoei, die wordt bewaard in de Bartholomeuskerk. Eerder geïnteresseerd in vissen en andere zeemormels? Het fraaie Aquarium Muséum van de universiteit (Quai Van Beneden) heeft nog tot 17 februari 2013 een tentoonstelling over verdwaalde walvissen in de Noordzee.

Waar kan je shoppen?

Het leuke aan de uitgaanswijk Le Carré is dat hij overdag niet leegloopt. Daarvoor zijn er te veel winkels tussen de cafés, dus je kunt hier ook komen shoppen. Regent het? Aan de Place Saint-Lambert is een overdekte shopping, of je kan meteen een bus nemen naar Médiacité, een monsterachtig groot en nieuw shoppingcomplex aan de Boulevard Raymond Poincaré, met maar liefst 126 verschillende winkels. Véél leuker is natuurlijk de grote markt La Batte aan de oevers van de Maas, maar die heeft alleen op zondag plaats.

Waar komen weinig toeristen?

Loop aan de achterkant van het Prinsbisschoppelijk Paleis de Rue du Palais in tot aan huisnummer 60. Daar vind je een poort die open is van 9 tot 18 uur. Als je daar inloopt, zal je een onbekend stukje Luik ontdekken. Via nauwe, gammele, kronkelende en duistere trapjes klim je naar de Toren van de Oude Biezen. Nog meer naar boven kom je op een Ardens aandoend pad terecht. Je ziet een panorama over de stad en kan dan oostwaarts verder. De stadsgeluiden geraken maar gedempt tot hier, en voor je het weet vernauwt het pad tot een fascinerende doolhof van zeer nauwe steegjes, treden, trappen en deurtjes. Wees niet bang om hier en daar een poortje open te duwen of een steil hoekje af te snijden: verdwalen doe je toch en het maakt deel uit van de charme. Op den duur arriveer je vanzelf aan de voet van de Montagne de Bueren, een ongenadig steile trapstraat naar de citadel, die bestaat uit niet minder dan 373 treden.

Waar kan je lekker eten?

Aangezien je vroeg of laat toch in de straatjes van Le Carré terechtkomt, waar het barst van de restaurants en snackbars, kan je daar een lekkere hap naar binnen werken. Kies voor Boulets à la Liégeoise (alias Boulets Sauce Lapin, wat verder niets met konijn te maken heeft): heerlijke gehaktballetjes met Luikse stroop. Wie wat bezadigder wil zitten, kiest een van de restaurants aan de lommerrijke Place du Marché. Die hebben allemaal een terras bij mooi weer. Ook leuk, als je hier op zondag bent, is al slenterend een hapje eten langs de oevers van de Maas tijdens La Batte, een van de grootste zondagsmarkten van Europa. Aan dezelfde kaai kan je in restaurant L'Oeuf au Plat een Luikse specialiteit proeven die nergens anders verkrijgbaar is (want de baas is zo slim geweest zijn gerecht te laten deponeren): Fricassette, een soort doe-het-zelf gourmettafel met ei en 8 ingrediënten naar wens.

Waar kan je goedkoop slapen?

Wat overnachten betreft, is de goedkoopste oplossing uiteraard tussen pot en pint verbroederen met de Luikse studenten en hopen dat je op hun kot mag blijven maffen. Mocht dat niet lukken, dan raden we jeugdherberg Georges Simenon (www.lesaubergesdejeunesse.be) aan, in de gelijknamige straat in het hart van de volkswijk Outremeuse. Het is een pracht van een herberg (ze noemen hem niet voor niets la Rolls des auberges) met 204 bedden. Wie het liever 100% studentikoos houdt, boekt een kamer in The Student Hotel (www.thestudenthotel.com) aan de Boulevard d'Avroy.

 

(HDP)