De Studentenronde van Wallonië – 3de halte: CHARLEROI

Ja, natúúrlijk is je eigen studentenstad de beste van het land, maar GUIDO kijkt verder dan je neus lang is. Over de taalgrens, om precies te zijn. Haal een Go-Pass, tank je auto vol, pomp je fietsbanden op en strik de veters van je wandelschoenen, want dit academiejaar gaan we op bezoek bij onze Franstalige landgenoten. We zijn begonnen in het verre Luik, zakten af naar Namen, verkennen vandaag het onbekende Charleroi, reizen daarna verder naar Bergen, houden halt in Doornik en eindigen onze guindaille in Louvain-la-Neuve.

Toegegeven, Charleroi is niet bepaald de charmantste stad van het land. Maar een hellegat waar iedereen zich grauw van het kolenstof door de met vuilnis bezaaide straten sleept, waar achter elke hoek een werkloze junkie klaarstaat om je met een koevoet de kop in te slaan en waar in alle kelders ondervoede kinderen worden bepoteld door kwijlende Dutroux-klonen, is het nu ook weer niet. En toch is dit het imago dat Charleroi bij ons heeft. Daar moesten we dus dringend heen. En kijk, we leven nog!

Waar ligt de studentenbuurt?

Een fullblown studentenstad kan je Charleroi bezwaarlijk noemen, maar de zogenaamde Université du Travail, een stuk industrieel erfgoed dat zich tegen de Ring aanschurkt aan de noordrand van het centrum, is een campus met een aantal studentikoze cafés in de buurt. Université is een wat misleidende naam: hier vind je een middelbaar technisch instituut, een school voor sociale promotie en de industriële hogeschool, waar je onder meer vliegtuigtechniek (aeronautique) kunt studeren. Verder is er nog een hogeschool in de Grand Rue, is er een piepkleine faculteit van de Université de Mons aan de Boulevard Joseph II en kan je in het Centre Universitaire de Charleroi (CUNIC), gelegen in de Caserne Trésignes aan de Avenue Michel tegenover het Justitiepaleis, enkele specifieke manama's volgen. Wie dorst heeft, raden we Le Corto aan, vlak bij de Inno, een 100% studentencafé.

Wat is er buiten te zien?

De centraal gelegen Place Charles II is een grote rotonde met dansende fonteinen, leuke terrasjes en een fraai zicht op het Stadhuis. Aan de andere kant van het plein staat de nogal plompe Sint-Christoffelbasiliek, waar een wondermooie Venetiaanse mozaïek het altaar siert. Je bevindt je nu in de Ville-Haute, pal in het hart van de stad. Als je in noordelijke richting wandelt (door de Rue Neuve bijvoorbeeld, dan kom je af en toe een mooie art nouveau-gevel tegen), kom je op den duur aan een rotonde met in het midden een standbeeld van de Marsupilami. Da's niet de enige stripfiguur die je in Charleroi zal tegenkomen: bij het voetbalstadion staan Robbedoes & Kwabbernoot en Bollie & Billie, en in het Astridpark pronken Lucky Luke & Jolly Jumper. Niet toevallig allemaal, want in Charleroi (juister: in Marcinelle) is de stripuitgeverij Dupuis gevestigd.

De Ville-Basse, van de Samber tot de Boulevard Tirou (waar de Samber vroeger liep) is een duister labyrint vol lelijke hoogbouw rond de al even foeilelijke Place Albert I (met toch een leuke markt op dinsdag). Er is echter wel beterschap op komst, want momenteel wordt de noordelijke oever van de Samber heraangelegd als deel van het (volgens sommigen nogal controversiële) stadsvernieuwingsproject Rive Gauche.

Wat is er binnen te zien?

Ironisch genoeg wordt Charleroi pas waarlijk interessant buiten de Ring. De allergrootste trekpleister, tevens de enige bezienswaardigheid waarvoor Vlaamse kunstminnende genootschappen wel eens een bus richting Charleroi durven inleggen, is het schitterende Museum voor Fotografie in Mont-Sur-Marchienne, een drietal kilometer buiten het centrum. Het is ondergebracht in een neogotisch karmelietenklooster en herbergt een waarlijk fantastische collectie oude en moderne foto's en apparatuur.

Ook niet te missen in het Pays Noir: een kilometer of vier zuidwaarts, in Marcinelle, ligt het Bois du Cazier, de vroegere steenkoolmijn waar op 8 augustus 1956 262 mijnwerkers omkwamen in de grootste Belgische mijnramp ooit. Je bezoekt de plaats van de ramp, aangevuld met een industrie- en een glasmuseum.

Waar kan je shoppen?

De meeste winkels vind je in de Rue de Montagne, die z'n naam trouwens niet heeft gestolen, want deze steile, verkeersvrije straat vormt de verbinding tussen de Ville-Basse en de Ville-Haute. Nog meer winkels vind je op de Boulevard Tirou en de vrij chique Rue de Dampremy. Als het regent, vind je in de overdekte Passage de la Bourse leuke muziek-, boeken- en stripwinkels. Nieuwe kleren passen, kan in het shoppingcenter Ville 2 (een klein zusje van de City 2 in Brussel), niet ver van de Marsupilami.

Waar komen weinig toeristen?

Charleroi krijgt sowieso niet bijzonder veel toeristen over de vloer (ze vliegen allemaal direct weg met Ryanair), maar sommige wijken en buurten zijn al helemaal onbekend bij Vlaamse dagtrippers. Als je de meest groezelige en tegelijk typische kantjes van Charleroi wil ontdekken, bovendien met een knipoog vol typisch Waalse humor, dan kunnen we je Charleroi Adventure aanraden (www.charleroiadventure.com), een geleide 'stadssafari' die je onder meer naar de meest deprimerende straat van België brengt, afdaalt in de spookmetro onder de stad, passeert voorbij het huis van Dutroux en afsluit met een gezellige pick-nick op de top van een steenkoolterril.

Waar kan je lekker eten?

Er is geen authentiekere Charleroi-eetervaring denkbaar dan een frietje steken bij de legendarische frituur Robert la Frite, met sauce Robert uiteraard, terwijl boven je hoofd de auto's over de Ring razen. Mag het iets minder vettig zijn? In de Rue de Dampremy vind je de betere brasseries, eetcafés en restaurants. Bij mooi weer staan de terrasjes trouwens op straat. Verder kunnen we, als je toevallig op een dinsdag in de stad bent, de heerlijke boudins blancs op de markt op de Place Albert I aanraden.

Waar kan je goedkoop slapen?

Wat overnachten betreft, is de goedkoopste oplossing uiteraard tussen pot en pint verbroederen met de studenten in Charleroi en hopen dat je op hun kot mag blijven maffen. Mocht dat niet lukken, dan wordt het dokken geblazen, want Charleroi heeft geen jeugdherberg. Veruit het goedkoopste hotel is de Formule 1 in Gosselies. Het Ibis-hotel aan de Quai de Flandre is echter veel beter gelegen (want vlak bij het treinstation) en ook nog redelijk betaalbaar.

 

(HDP)