De Studentenronde van Wallonië, 5de halte: DOORNIK

Ja, natúúrlijk is je eigen studentenstad de beste van het land, maar GUIDO kijkt verder dan je neus lang is. Over de taalgrens, om precies te zijn. Haal een Go-Pass, tank je auto vol, pomp je fietsbanden op en strik de veters van je wandelschoenen, want dit academiejaar gaan we op bezoek bij onze Franstalige landgenoten. We zijn begonnen in het verre Luik, zakten af naar Namen, verkenden het onbekende Charleroi en reisden naar Bergen. Vandaag houden we halt in Doornik en in het volgende nummer ronden we onze guindaille af in Louvain-la-Neuve.

Zelfs om de titel van oudste stad van het land wordt in België communautair gekibbeld. Vlamingen noemen zonder aarzelen Tongeren, terwijl een beetje Waal daar hoofdschuddend Doornik tegenoverstelt. Wat kan het ons schelen! Doornik (Tournai), gelegen in Henegouwen op een boogscheut van Kortrijk, is een bijzonder charmante stad met 2000 jaar geschiedenis en een bruisend studentenleven.

Waar ligt de studentenbuurt?

Hoewel Doornik geen universiteit heeft, zijn hier een aantal grote hogescholen gevestigd. De industriële en paramedische hogescholen liggen in een doodse woonwijk net buiten de ring. In het centrum vind je de normaalschool, de academie en het conservatorium. Doornik moet een heerlijke stad zijn om op kot te zitten: alles is binnen wandelafstand, er is een bloeiend uitgaansleven en je ademt dagelijks geschiedenis in. Geen wonder dat nogal wat mensen uit Zuid-West-Vlaanderen hun kinderen hier naar school sturen: het is vlakbij en ze leren meteen hun Frans.

Voor studentikoze lol moet je in het centrum zijn, want in de saaie buitenwijk waar de provinciale hogescholen liggen, valt niets te beleven. De uitgaansbuurt bij uitstek is de Place de Lille en de aanpalende Rue Dorez. Ook op de Place Saint-Pierre, waar 's zondags antiekmarkt wordt gehouden, vind je een paar studentencafés. De terrasjes van de cafés op de Grote Markt zijn zeer geschikt bij mooi weer, maar binnen vind je vooral ijsjes lepelende bomma's en bier hijsende bompa's.

Wat is er buiten te zien?

Het station van Doornik ligt op nog geen 10 minuutjes wandelen van de Grote Markt: loop gewoon rechtdoor de Rue Royale in. Je steekt een rivier over met de exotische naam l'Escaut. Da's gewoon de Schelde, hier nog een schuchter stroompje van nauwelijks een paar tientallen meters breed. Let eens goed op de brug, het is de Pont 'Levant' Notre Dame, en ze gaat letterlijk zweven als een vrachtboot passeert. Wacht desnoods een halfuurtje om dat te zien, het is echt de moeite waard. Op de Grote Markt aangekomen (let op het beeld van het bijlzwaaiende manwijf Christine De Lalainc, een soort scary lesbo-versie van Ambiorix) krijg je een onvergetelijk zicht op de formidabele kathedraal (vijf torens!) en het Belfort. Aan de voet daarvan bevindt zich de Toeristische Dienst.

Waar de Schelde het stadscentrum uit stroomt, in de noordwestelijke hoek van de binnenstad, zie je de 13de-eeuwse Pont des Trous opdoemen, een unieke oude waterpoort (maakte deel uit van de tweede stadsomwalling) waar je jammer genoeg niet overheen kunt. Langs de Rue du Château, waar vroeger de kasteelheren woonden, kom je aan de Engelse toren van Henry VIII terecht, maar daar is momenteel weinig van te zien, want hij staat helemaal in de stellingen.

Ook de moeite waard: Saint-Brice, de oudste wijk van de stad. In de Rue de la Barre Saint-Brice zijn twee romaanse huizen uit de 12de eeuw te bewonderen. Het linkse huis bevat een kunstgalerij, het rechtse wordt nog steeds bewoond.

Wat is er binnen te zien?

Als je ter hoogte van het Belfort de Rue St.-Martin neemt, kom je in dé museumstraat van Doornik terecht. Niet dat alle musea - en dat zijn er nogal wat - hier aan het trottoir grenzen, maar je hoeft nooit verder dan vijf minuten te stappen en het is een fraaie, historische buurt. We pikken er twee museums uit.

Wist je dat Doornik het oudste museum van het land bezit? Op de erekoer voor het Stadhuis ligt het Natuurhistorisch Museum, dat zijn deuren opende voor het publiek in 1828. Verwacht je aan massa's opgezette dieren en een vivarium met reptielen, amfibieën en ongewervelden.

Een ander uniek museum is het Musée de la Tapisserie et des Arts du Tissu op de Place Reine Astrid. Tegen een reusachtige muur hangen negen prachtige voorbeelden van de 15de- en 16de-eeuwse Doornikse tapijtweefkunst, en je kan ze bewonderen van op het gelijkvloers én twee balkons. Het zijn grootse afbeeldingen van mythische, bijbelse en wereldse taferelen. Onze favoriet is het tapijt over de hongersnood tijdens het beleg van Jeruzalem. Parental guidance advised: je ziet onder meer een edele jonkvrouwe haar baby roosteren boven het haardvuur, onderwijl met smaak knagend aan een kinderbilletje. Kunst!

O ja, voor we het vergeten: Doornik is zowat de enige stad van België waar de musea gesloten zijn op dinsdag in plaats van maandag, en hun middagpauze kan ook tellen: vrijwel alles is potdicht tussen 12 en 14 uur.

Waar kan je shoppen?

Laten we eerlijk zijn: Doornik is geen shoppingstad. De inwoners gaan liever winkelen over de Franse grens in het nabijgelegen Lille, een veel grotere stad. De Rue Royale, die van het station naar het historisch centrum loopt, heeft een aantal winkels die gevarieerd, maar weinig origineel zijn. Voor de betere boetiekjes flaneer je door de voetgangersstraatjes tussen de kathedraal en de Grote Markt, al is dat momenteel een halsbrekende bedoening, want er zijn wegenwerken bezig, vooral in de omgeving van de ingang van de kathedraal.

Waar komen weinig toeristen?

Hoewel Doornik terecht populair is bij dagtrippers, wordt het er zelden onaangenaam druk, tenzij bij populaire evenementen als Doornik Carnaval (begin maart) en de Grote Processie (tweede zondag van september). Je hoeft dus de binnenstad niet te ontvluchten, te meer daar erbuiten eigenlijk niets te beleven valt.

Waar kan je lekker eten?

Voor een klassieke brasseriemaaltijd op een terras met mooi uitzicht, trek je naar de Grote Markt. Een snelle studentikoze hap kan je verkrijgen op de Place de Lille. Een wat meer trendy keuken wordt bedreven in de sfeervolle Vieux Marché aux Poteries.

Waar kan je goedkoop slapen?

Wat overnachten betreft, is de goedkoopste oplossing uiteraard tussen pot en pint verbroederen met de studenten in Doornik en hopen dat je op hun kot mag blijven maffen. Mocht dat niet lukken, ga dan aankloppen bij de Jeugherberg in de Rue Saint Martin. Het is het grote gele gebouw naast het Museum voor Schone Kunsten. Er is ook een camping binnen wandelafstand van het centrum, aan een luimige pleziervijver: Camping de l'Orient in de Rue Jean-Baptiste Moens. Loop het station uit, sla linksaf en volg de ring, loop na 10 minuten links de Chaussée de Bruxelles in, neem de tweede straat rechts en daarna de eerste links.

(HDP)