Jorgen, Arts zonder Grenzen
"Om dit werk vol te houden, heb je een gezonde mix tussen idealisme en avontuur nodig." Een studentenkerstfuif, een flink aantal jaren geleden. Ik zat in de eerste kan geneeskunde en wist nog niet dat dat eigenlijk een vergissing was. Na een pint of tien kwamen de emoties los en werden dure eden gezworen: ons hele vriendenkliekje zou later voor Artsen zonder Grenzen gaan werken. Yeah right. Zoveel jaar later zijn de meesten van mijn vrienden gezette menier dokteurs, en ondergetekende ging van z'n pen leven. Maar gelukkig zijn er ook mensen die hun idealistische dagdromen daadwerkelijk in praktijk zetten. Luister naar het verhaal van Jorgen Stassijns, Arts zonder Grenzen.
"Ik droom er al sinds mijn kindertijd van om dokter te worden," aldus Jorgen, "maar dat wil niet zeggen dat ik toen al een roeping had om in het buitenland te gaan werken. Pas na een aantal jaren studie is dat besef er gekomen." Terwijl je dit leest zit Jorgen in Sierra Leone, waar hij een jaar lang vanuit Freetown de verschillende projecten in dat land medisch zal coördineren. Wij ontmoeten hem net voor Kerstmis in het Brusselse hoofdkwartier van Artsen zonder Grenzen. Who watches the watchmen? Jobwatch!
Heel beperkte middelen
Jorgen: Toen ik 18 was, had ik allesbehalve een goed idee van de richting die ik uit wou. Zelfs toen ik klaar was met geneeskunde, was ik nog aan het twijfelen. Ik ben toen Slavistiek gaan studeren. Die landen en cultuur interesseerden me. Ik heb dat één jaar supergraag gedaan, maar ik was op dat moment al net iets te oud om het nog volledig af te maken. GUIDO: Kon je met je artsendiploma direct aan de slag bij Artsen zonder Grenzen, of moest je een specifieke opleiding volgen?
Jorgen: Artsen zonder Grenzen vraagt dat je tropische geneeskunde hebt gestudeerd. Je krijgt ook een opleiding 'Voorbereiding Eerste Vertrek'. In twee weken word je getraind in alle mogelijke aspecten van de job: niet alleen medisch, maar ook hoe het in zijn werk gaat op het terrein, hoe de ploeg mensen in elkaar zit, hoe de organisatie verloopt, enzovoort. En dat is eigenlijk alles, dan vertrek je. Maar in de loop van je curriculum bij Artsen zonder Grenzen kun je nog verschillende specifieke opleidingen volgen: vaccinatie, coördinatie… En je ingesteldheid is natuurlijk ook van belang. Ben je bereid op een manier te gaan leven die niet evident is, soms heel afgelegen, soms met heel beperkte middelen? Kun je werken in teamverband, want op het terrein werk én leef je met een ploeg mensen? Heb je genoeg karakter en doorzettingsvermogen om het te kunnen volhouden?
Gemaskerd in de Siberische gevangenissen
GUIDO: Waar heb je zoal gewerkt?
Jorgen: Ik ben in 1998 vertrokken naar Zuid-Soedan, waar toen hongersnood was. Daar was op dat moment werkelijk niets meer. Dat heb ik een paar maand gedaan, puur als dokter. Daarna ben ik naar Guinée vertrokken in West-Afrika, om te werken met vluchtelingen uit Sierra Leone en Liberia, die over de grens terechtkwamen in kampen. Dat was ook basisgeneeskunde, in alle kampen hadden wij kleine gezondheidsposten, waar we ook werkten rond vaccinatie. Na Guinée ben ik naar Siberië vertrokken, voor een tuberculoseproject in gevangenissen, wat daar een enorm probleem is. Toen werkte ik half als dokter, half als fieldcoördinator. Dat was zeer hard: je zit niet in het zonnige Afrika, maar in een grauwe omgeving waar je constant met een masker moet werken om je te beschermen tegen besmetting. Ik heb dat zes maand gedaan. Ik had er ook zelf om gevraagd: ik wou graag in Rusland gaan werken vanwege die Slavistiek. Mijn vierde bestemming is Sierra Leone, waar de burgeroorlog pas voorbij is en alles terug moet worden opgebouwd.
GUIDO: Hoe primitief zijn de omstandigheden waarin je je job moet uitoefenen?
Jorgen: Dat is heel verschillend van terrein tot terrein. Mijn eerste opdracht, in Soedan, daar was zo goed als niks. We woonden in hutten in het midden van de brousse. Geen elektriciteit, geen telefoon, niets. We leefden onder de blote hemel, 's avonds werd een vuur aangestoken, en dat was het. En wat het werk betreft: de consultaties hadden plaats in kleine lemen hutjes met een absoluut minimum aan apparatuur. Geen licht bijvoorbeeld, geen labo… 't Was puur klinisch werken: wat je ziet en voelt bij een patiënt, daar moet je je op baseren om een diagnose te stellen. Je kunt niet even een radiografie nemen of bloed laten onderzoeken.
GUIDO: Wat had je dan wel? Geneesmiddelen?
Jorgen: Ja, Artsen zonder Grenzen werkt met een lijst basisgeneesmiddelen, en daaraan was absoluut geen gebrek. Maar meer was op dat moment niet mogelijk. Operaties waren bijvoorbeeld uitgesloten.
GUIDO: Dan zit je toch snel aan je plafond qua mogelijkheden?
Jorgen: Ja, heel snel. Soms was het mogelijk om in een klein vliegtuigje iemand over te vliegen naar een hospitaal in Noord-Kenia. Een appendicitis bijvoorbeeld, dat was een enorm probleem. We konden niet opereren, en als het niet mogelijk was die persoon door te verwijzen, tja… Dat is bijzonder moeilijk, zeker als je uit België komt, waar je iemand meteen naar een ziekenhuis kunt verwijzen om een batterij onderzoeken te doen.
GUIDO: Is dat niet enorm frustrerend?
Jorgen: Dat is absoluut frustrerend, zeker in het begin. Na een tijd besef je wel dat je alleen maar je best kunt doen, meer is gewoon niet mogelijk.
Het ware gezicht van burgeroorlog
GUIDO: Moet je een beetje avonturier zijn om Arts zonder Grenzen te worden?Jorgen: Een gezonde portie zin voor avontuur is goed, zolang dat niet de enige reden is waarom je vertrekt. Je moet wel enigszins avontuurlijk aangelegd zijn, want je leeft soms in bijzonder harde omstandigheden, en dat is niet weggelegd voor iedereen. Maar er moet nog iets meer zijn dan dat. Een gezonde mix tussen idealisme en avonturisme is ideaal. Bij mij was er in het begin zeker een belangrijk stuk avontuur bij, maar met de jaren is mijn idealisme groter geworden. Als je een aantal keer vertrokken bent, weet je wel aan wat voor soort levensomstandigheden je je kan verwachten, en gaat het avontuur er stilaan uit.
GUIDO: Maar soms loop je toch ook persoonlijk gevaar?Jorgen: Dat hangt ervan af. In Siberië was er het risico om besmet te worden met tuberculose, en in Soedan zijn we een paar keer geëvacueerd omdat er om de zoveel tijd regeringstroepen naar het zuiden komen om problemen te maken. Dan wordt het gevaar bijna tastbaar, als je het bericht krijgt dat op tien kilometer van je dorp regeringstroepen te paard zijn gesignaleerd. Toen we na twee dagen terugkwamen, zagen we ook mensen met speer- en kogelwonden, en dan ondervind je wel heel direct wat burgeroorlog betekent.
GUIDO: Waar logeer je tijdens een missie?Jorgen: We logeren waar we werken. Da's een bewuste keuze, tenzij de omstandigheden zo extreem zijn dat het te gevaarlijk is om te blijven. In Tsjetsjenië is dat bijvoorbeeld het geval. Daar is het zo gevaarlijk dat de ploeg van Artsen zonder Grenzen in Moskou zit, en het terrein af en toe bezoekt. Maar meestal proberen we zo dicht mogelijk bij de mensen te verblijven. De lokale Holiday Inn, mocht die er al zijn, is in elk geval uitgesloten. (lacht)
GUIDO: En dat terwijl je medestudenten van vroeger inmiddels tien keer zoveel verdienen als jij, huizen bouwen, kinderen krijgen…Jorgen: Ik zou niet met hen willen ruilen. Maar zij ook niet met mij, denk ik. (lacht) Ik heb nu eenmaal die keuze gemaakt: ik heb geen zin om in België als dokter te werken. Dat zegt me niets meer. Ik ben dus absoluut niet jaloers op die mannen, en al zeker niet op hun werk. En het feit dat ik een stuk minder verdien dan zij, ik zal niet zeggen dat me dat nooit frustreert, maar het is niet mijn eerste bekommernis. Trouwens: het cliché van de afgestudeerde dokter die meteen bakken geld verdient, klopt ook niet altijd hé. Ook zij hebben een hard leven.
Herbert De Paepe
www.azg.be