Krakau : De koninklijke studentenhoofdstad van Polen
In het zuiden van Polen ligt een vergeten parel: Krakau, 500 jaar lang de trotse koninklijke hoofdstad van Polen en vandaag de enige Poolse stad die de nazi-bezetting, de opmars van het Rode Leger en bijna 50 jaar communisme zo goed als intact heeft overleefd. Een onvervalste studentenstad ook: al sinds 1364 drukt de Jagiellonski universiteit haar erudiete stempel op Krakau. Meer dan 70.000 studenten bevolken de ontelbare schilderachtige steegjes, terrasjes en kelderkroegen, en da's zo maar eventjes 10% van de bevolking.
In het historische wandelcentrum van Krakau, netjes omzoomd door het park Planty, staan maar liefst 6000 historische gebouwen en monumenten. Praag-in-'t-klein lijkt het wel, maar dan een stuk intiemer en charmanter. En als dat nog geen voldoende redenen waren voor een bezoek, weet dan dat Krakau de ideale uitvalsbasis is voor onvergetelijke uitstappen naar het nazi-vernietigingskamp van Auschwitz en de 700 jaar oude zoutmijn van Wieliczka.
Reusachtig marktplein
Hoe je je kont ook draait of keert in Krakau, alle wegen leiden naar de Rynek Glowny, het reusachtige centrale marktplein. Het meet 200 meter in 't vierkant, met in het midden de schitterende lakenhal (souvenirwinkeltjes op 't gelijkvloers en museum voor Poolse schilderkunst op de verdieping) en in de oostelijke hoek de formidabele Mariakerk met zijn ongelijke torens. In de late namiddag en de vooravond loopt het plein stampvol en lijkt het wel of de hele bevolking van Krakau op de Rynek loopt. Traditioneel geklede volkszangers uit de nabijgelegen bergstad Zakopane staan er broederlijk te busken naast moderne breakdancers. Kinderen voeren de immense duivenkolonie die in de dakgoten van de lakenhal nestelt en toeristen maken een ritje in een paardenkoets. En elk uur, stipt op het uur, weerklinkt vanuit het hoogste raam van de grootste toren de weemoedige Hejnal, een eenvoudige trompetmelodie die eeuwen geleden de invasie van de Tataren aankondigde en nu een muzikaal symbool is van de stad.
Gegrilde varkensknieën
In de verkeersvrije straatjes rond de Rynek Glowny stikt het van de musea, kerken en monumenten. En gelukkig ook van de pubs, terrasjes en eethuisjes. Je kan je een ongeluk staren naar oud-Poolse en andere kunstvoorwerpen, maar een paar dingen zijn toch heus niet te missen. Zo wordt in het Czartoryski-museum een van de drie bekende olieverfschilderijen van Leonardo da Vinci bewaard, kan je in het 15de-eeuwse Collegium Maius van de universiteit de eerste wereldbol bewonderen waar Amerika als continent opstaat, is het altaar van de Mariakerk een van de spectaculairste ter wereld en is het aangenaam slenteren op de schilderijenmarkt onder de Floriaanse poort. Pubs en restaurants zijn er genoeg, en ze hebben bijna allemaal buitengewoon stemmige kelderverdiepingen waar je de eeuwen bijna op je schouders voelt wegen. Het bier is uitstekend, het eten nogal vettig. Liefhebbers van copieuze maaltijden kunnen zich voor geen geld te goed doen aan gegrilde varkensknieën, gebakken kippenlevertjes, vette borsjt, reusachtige schnitzels en ragout van wild zwijn.
De draak van Wawel
Vijf minuutjes zuidwaarts wandelen van de Rynek Glowny schittert op een heuvel bij de Vistula-rivier de Wawel-burcht, de absoluut overweldigende woonplaats van de eertijds machtige koningen van Polen. Trek gerust een volle dag uit voor een bezoek aan het enorme complex: je komt in de slaapvertrekken van de koning, je mag de diplomatenkamers verkennen, je bezoekt de kroonjuwelen en -wapens (let op die geweldige huzarenharnassen!), je wandelt over de oude fundamenten van nog oudere kerken en paleizen, in de kathedraal zie je in de crypte de graven van alle dode koningen, en in de Sigismundtoren de 11 ton wegende Zygmunt-klok, waarvan de 350 kg zware klepel op grote feestdagen wordt geluid door acht sterke mannen. En op het einde daal je af in de duistere drakengrot, waar de mythische draak van Krakau zou hebben geleefd in de Middeleeuwen. Voor alles is een apart toegangsticket nodig, en er worden per uur maar een bepaald aantal bezoekers toegelaten, dus het is een goed idee om al 's ochtends vroeg in de rij te gaan staan en je hele bezoek te reserveren. Zondag (winter) of woensdag (zomer) is er gratis toegang in de belangrijkste delen van Wawel, maar ook dan moet je eerst je (gratis) ticket gaan halen.
Schindler's List
Eenmaal voorbij Wawel ligt de vervallen wijk Kazimierz. Hier woonden tot voor de oorlog de joden van Krakau (zij maakten toen een kwart van de bevolking uit), maar na de holocaust bleven er slechts een kleine 200 over. Toch is de joodse flair er nog sterk aanwezig, en sinds Spielbergs klassieker Schindler's List, die hier werd opgenomen, is Kazimierz van een achtergesteld, verbrokkelend stadsdeel zowaar een toeristische attractie geworden. Het Szeroka-pleintje is het hart van de buurt, met een vijftal joodse café-restaurants waar je 's avonds voor 20 zloty een klezmer-concert kan meepikken. Er zijn ook nog 7 goed bewaarde synagoges en een 16de-eeuws joods kerkhof, en in de joodse boekhandel op Szeroka kan je een Schindler's List wandel- of autotour boeken, waarbij je op alle belangrijke locaties van de film komt.
Auschwitz en zuilen van zout
Een bezoek aan Krakau is niet compleet zonder de twee heel verschillende stukken werelderfgoed die in de buurt liggen. Om te beginnen: Auschwitz, het gruwelijkste vernietigingskamp van de nazi's, waar miljoenen joden werden omgebracht in de gaskamers. Auschwitz en het nabijgelegen nog honderd keer grotere Birkenau zijn gratis en integraal te bezichtigen als getuigen van de zwartste bladzijde in de geschiedenis van de 20ste eeuw. Het is een ervaring om niet goed van te worden: je loopt van de barakken en foltercellen tot in de eigenlijke gaskamer, en wordt geconfronteerd met de cynische efficiëntie en de gigantische gruwel waarmee de nazi-beulen hun Endlösung tot uitvoer brachten.
Een vrolijker uitje is de 700 jaar oude zoutmijn van Wieliczka, waar al eeuwenlang kunstzinnige mijnwerkers in hun vrije uren prachtige beeldhouwwerken uit zout houwen op honderden meters diepte. Je loopt twee uur lang in een doolhof van trappen, gangetjes en zalen met een uitstekende Engelstalige gids (voor wie een mondje Pools spreekt: de rondleiding in 't Pools is goedkoper) en je valt van de ene verbazing in de andere, met als hoogtepunt een heuse ondergrondse kathedraal, volledig in zout. Terug naar boven gaat het met een heuse mijnwerkerslift: acht personen als sardines erin en in het pikdonker 150 meter naar boven terwijl de kille wind de haren op je nek rechtop laat komen. Cool!
Krakau praktisch
Hoe er geraken?
Krakau ligt in het zuiden van Polen, op zo'n 200 km van de Slovaakse grens. Rechtstreeks vanuit Brussel naar Krakau vliegen, dat gaat niet, je moet overstappen in Warschau of Zürich. De luchthaven is piepklein en ligt op zo'n 15 km van het centrum. Neem bus 196 (±3 zloty, vergeet niet dat je ook voor je bagage moet betalen en dat de chauffeur weinig of geen wisselgeld heeft) of een taxi (±50 zloty).
Geld
Een Poolse zloty is zo'n 25 eurocent waard. Er zijn overal (ook in de hotels) wisselkantoortjes waar ze zonder problemen euro's, als je na nieuwjaar aanvaarden. Makkelijkst zijn echter de bankautomaten. Het centrum staat er vol van, en ze erkennen allemaal Visa, MasterCard en Maestro. Haal niet te veel zloty's uit de muur, want alles is in Polen de helft goedkoper dan hier. Voor een halve liter bier op een terrasje of in een pub betaal je bijvoorbeeld nergens meer dan 7 zloty, en meestal nog een stuk minder.
Slapen
Hoewel eten en drinken aangenaam goedkoop is in Polen, zijn de hotelprijzen in het centrum toch niet echt laag te noemen. Gelukkig is Polen een studentenstad die tijdens de vakanties een tiental leegstaande studentenhomes van de Jagiellonski-universiteit openstelt als hotel studencki, en daar kan je al voor 20 euro per nacht een dubbele kamer krijgen. Ben je in Krakau tijdens het academiejaar, probeer dan de twee jeugdherbergen van de PTSM (±8 euro per bed) of laat je een kamer bij particulieren thuis aanpraten. Ga voor dit laatste even rondhangen in de buurt van het treinstation, je wordt binnen de vijf minuten aangesproken: "private room?" Over de prijs valt te onderhandelen.
Vervoer
Het historische stadscentrum met alle bezienswaardigheden, inclusief Wawel en Kazimierz, is helemaal niet zo groot en makkelijk te voet te doen. Eigenlijk hoef je enkel voor de verplichte halfdaagse uitstapjes naar Auschwitz en de zoutmijn van Wieliczka een beroep te doen op het openbaar vervoer. Auschwitz (Oswiecim) ligt op zo'n 65 km van Krakau en is bereikbaar per trein of bus. Makkelijkst (maar duurst) is een georganiseerde tour: dan heb je een Engelstalige rondleiding en word je na het bezoek aan Auschwitz ook per bus naar het 3 km verderop gelegen Birkenau gevoerd, en vandaar terug naar Krakau. Die tourbussen vertrekken dagelijks rond 9 uur op de Plac Matejki. Naar Wieliczka (15 km) vertrekken de hele dag lang minibusjes van Lux Bus vanaf de busterminal naast het treinstation, en dat voor een luttele 2 zloty per persoon.
(HDP)