Murena 4: Voor hen die gaan sterven…
In de humaniora heb ik Latijn gevolgd. De laatste vier jaar hadden we daarvoor telkens dezelfde leraar. Hij was een klein, vief mannetje met een gitzwarte sikbaard. Een intellectueel, maar dan van de soort die niet vies is van een stevig glas whisky en een schuine bak op zijn tijd. De man kon magistraal lesgeven: in z'n eentje nam hij ons mee op een vier jaar durende reis, twee millennia terug in de tijd. Doorheen de loodzware grammatica schemerde af en toe, als een schicht zon door een kier in een diepgrijs zwerk, een blik op het oude Rome en de mensen die daar leefden. Ik zal dat nooit vergeten, vooral omdat die leraar ons serieus nam. Hij zag ons opgroeien van harkerige pubers tot jonge volwassenen, en behandelde ons ook zo. Daar zal ik hem altijd dankbaar voor blijven.
Twee jaar na mijn afstuderen aan de humaniora stierf onze leraar Latijn plots aan een hartaderbreuk.
Hij was pas 45. Ik moet altijd terugdenken aan die memorabele lessen als ik een album van 'Murena' lees, een stripreeks die op ijzersterke wijs dat oude Rome in beeld brengt. Het is een van de beste reeksen van veelschrijver Jean Dufaux, schitterend getekend door Philippe Delaby. In Voor hen die gaan sterven... komt bovendien een van de meest tragische momenten uit de Romeinse geschiedenis naar boven: de ziekelijke verleiding door Agrippina van haar zoon Nero, die zijn manipulatieve moeder vervolgens laat vermoorden. Zonder twijfel de strafste scène in het werk van Tacitus: "Sla dan toe... Steek in m'n buik als je durft!... Daar heb ik Nero gedragen!" schreeuwt Agrippina uit in haar laatste haatopstoot. Toen we dat indertijd in het Latijn lazen, legde onze leraar uit in welk vrouwelijk lichaamsdeel dat zwaard hoogstwaarschijnlijk écht was beland. Toen voelde ik me voor het eerst volwassen...
(HDP)