ZEP over het megafenomeen 'Titeuf'
Ons kan je doorgaans niet snel imponeren met cijfers, maar bij de Franse oplage van het nieuwe 'Titeuf'-album De wet van de speelplaats moesten we toch even slikken. Maar liefst 1,4 miljoen exemplaren telt de eerste druk, de tweede hoogste oplage van een stripverhaal ooit, na het absolute record van Asterix en Latraviata vorig jaar.
Bedenker van dit fenomeen is de 35-jarige Zwitser Zep (Philippe Chappuis), die je ook kent van zijn gags in dit eigenste Guido Campus Magazine. Zep is een rijzige, verlegen kerel die nog niet goed beseft wat 'm overkomt.
GUIDO: 1,4 miljoen exemplaren!
Zep: (lacht verlegen) Da's veel hé? GUIDO: Plus 25.000 in 't Nederlands. Weegt dat niet op je schouders? Zep: Nee, daar denk ik niet aan. Ik sta 's morgens niet op met de gedachte: nu ga ik eens een mopje tekenen voor 1,4 miljoen mensen. Dat zou gewoon niet gaan, dat zou verlammend werken. Trouwens: ze zijn aan mij niet komen vragen hoeveel exemplaren ze moesten drukken hé!
GUIDO: Heb je een verklaring voor dat monstersucces?
Zep: Eigenlijk niet. 't Is ironisch, want ik ben met 'Titeuf' begonnen in de vroege jaren negentig, een crisisperiode. Al mijn projecten werden toen geweigerd. Men verweet me dat ik te ernstige maatschappelijke onderwerpen aanpakte: werkloosheid en zo, ik tekende punkers… Enfin, geen enkele uitgever was daarin geïnteresseerd, en ik besloot dan maar te stoppen met strips. Al bleef ik voor mezelf wel tekenen, in mijn schriftjes. Jeugdherinneringen waren dat, de allereerste mopjes met Titeuf. Die werden gepubliceerd in een fanzine, dat toevallig terechtkwam op een bureau bij uitgeverij Glénat. De rest is geschiedenis…
Jeugdherinneringen in stripvorm
GUIDO: Verfrissend om te horen dat 'Titeuf' niet het resultaat is van een marktstudie!
Zep: (lacht) Juist het tegenovergestelde! De striphandelaars wisten in het begin ook niet goed waar ze de 'Titeuf'-strips moesten plaatsen. De tekeningen deden denken aan een kinderstrip, maar de inhoud dan weer niet…
GUIDO: Misschien is dat wel de verklaring van je enorme succes: je maakt iets dat zowel kinderen als volwassenen aanspreekt.
Zep: (knikt) Da's het soort strips waar ik altijd dol op ben geweest: 'Guust Flater', 'Quick & Flupke'… Strips die zich niet op één bepaald doelpubliek richten, maar door iedereen gelezen worden. Al had ik eerst niet door dat 'Titeuf' ook zou aanslaan bij kinderen. Ik dacht dat het eerder iets was voor mensen van mijn eigen leeftijd. Jeugdnostalgie. Pas bij het derde album, toen ik ging signeren, zag ik dat er een heleboel kinderen in de rij gingen staan die de albums letterlijk uit het hoofd kenden en op z'n Titeufs praatten. Ik was erg verrast, want ook de communicatie rond het album was op een ouder publiek gericht.
Zep wordt kinds
GUIDO: Is 'Titeuf' de grote concurrent van 'De Kleine Robbe', of is het omgekeerd?
Zep: Geen van beide. Misschien bij jullie in België, maar in Zwitserland en Frankrijk zeker niet. Ik vind 'De Kleine Robbe' trouwens niet erg geslaagd. Ieder zijn manier van werken, maar in 'De Kleine Robbe' voel ik dat het volwassenen zijn die grappen over kinderen bedenken. Dat is trouwens het klassieke recept: je tekent een kind, je legt 'm volwassen woorden in de mond, en dat is dan grappig. Bij 'Titeuf' werkt het niet zo. Titeuf is en blijft een kind, met z'n eigen kinderlijke logica en naïviteit. Mijn manier van werken is puur regressief: ik neem een schriftje, en ik schrijf erin als een snotaap, in de eerste persoon, rechtstreekse herinneringen uit mijn jeugd. Ik lach ook met mijn eigen vieze mopjes, als een kind van tien.
GUIDO: Wordt dat niet steeds moeilijker? Je bent al 35!
Zep: Nee… Ik weet niet waarom, maar ik kan geestelijk zonder problemen naar mijn kindertijd terugkeren. In het begin dacht ik niet eens één 'Titeuf'-album vol te krijgen. Het zijn er nu al negen…
GUIDO: Het zijn er miljoenen, Zep. Miljoenen!
Herbert De Paepe