De Studentenronde van Vlaanderen II, 4de halte: BRUGGE

Het moet heel bijzonder zijn om te studeren in een stad die uit de middeleeuwen naar het heden lijkt geflitst. Horden Chinese, Japanse en Amerikaanse toeristen lopen er met open mond de pittoreske hoekjes te fotograferen en betalen grof geld voor een hotelkamer tussen de historische gebouwen, maar sommigen komen hier gewoon op kot zitten. We hebben het over Brugge, de beroemdste provinciestad van het land, die beschikt over een meer dan gezonde studentenpopulatie.

 

Brugge heeft geen universiteit, maar telt wel een flinke hoeveelheid hogeschoolstudenten. Hoewel de grote campussen buiten de stadsomwalling liggen, trekken de Brugse studenten graag het historisch centrum in om uit te gaan. Hoe zou je zelf zijn? Dé plaats waar studentikoos wordt gedronken en gefeest, is de Eiermarkt, een ietwat verborgen pleintje pal achter het toeristengeweld van de Markt. De Bruggelingen durven het wel eens de 'Overpoort van Brugge' noemen, maar dat is schromelijk overdreven, en dat is misschien maar best. Ook op het Zand zijn een aantal studentvriendelijke cafés te vinden, maar als je daar de verkeerde deur openduwt, kom je terecht tussen koffieslurpende bomma's.

 

Wat een vraag! Een wandeling door Brugge vergt maar een tikje fantasie om je in de middeleeuwen te wanen. Het maakt echt niet uit welk straatje of pleintje je kiest, de hele binnenstad is zo pittoresk dat het bijna pijn doet aan de ogen. Laten we gewoon even de plaatsen opsommen die je onder geen beding mag missen: de Markt met het imposante Belfort, de Burg met de Heilig Bloedbasiliek en het stadhuis, de nog steeds in gebruik zijnde Vismarkt, de extreem fotogenieke Rozenhoedkaai en Dijver langs de reitjes, het stokoude binnentuintje achter de Onze-Lieve-Vrouwkerk (ingang langs het Arentshuis op de Dijver), de zwanen op het Minnewater en de onwereldse schoonheid van het Begijnhof (al hebben bemoeizieke nonnen daar overal verbodsborden gehangen). Tenzij je heel vroeg uit de veren bent, kan je op al deze plaatsen massa's fotograferende toeristen verwachten en moet je om de haverklap opzij springen voor een passerende paardenkoets.

 

De Brugse musea zijn van wereldfaam, en terecht. In het Groeningemuseum krijg je zes eeuwen beeldende kunst uit de Nederlanden te zien, met als hoogtepunt het fantastische 'Laatste Oordeel' van Jeroen Bosch. Het Hospitaalmuseum omvat Memling in Sint-Jan, met her beroemde Ursulaschrijn van Hans Memling, en het oud ziekenhuis O.L.V. ter Potterie. Onder de noemer Bruggemuseum vallen maar liefst tien museumsites, waaronder Gruuthuuse, het Stadhuis + Brugse Vrije en het Belfort. Jongeren onder de 26 betalen maar 1 euro per (combi)ticket, met uitzondering van het Belfort, dat 4 euro kost. Een driedagenkaart voor alle musea kost 5 euro voor jongeren. En er is binnen nog meer te zien dan musea. Je kan bijvoorbeeld een rondleiding met proeverij krijgen in stadsbrouwerij De Halve Maan, of een voorstelling bijwonen in het imposante Concertgebouw.

 

De centrale winkelas van Brugge is de Steenstraat, maar eigenlijk kan je volop shoppen in zowat alle straten die op de Markt uitkomen, zoals de Vlamingstraat, de Geldmuntstraat, de Noordzandstraat, de Zuidzandstraat en dan vergeten we er nog een paar. Het Zilverpand biedt vijfentwintig trendy winkels rond drie rustige binnenpleintjes.

 

Het is misschien moeilijk voor te stellen als je loopt te drummen in de binnenstad, maar er bestaan wel degelijk plekjes binnen de stadswallen waar het Stille Brugge intact is gebleven. Trek eens naar het noordoosten van de stad, waar je aan de Rolweg het geboortehuis van Guido Gezelle vindt, en langs de schilderachtige, heerlijk rustige Potterielei het Grootseminarie en het oud hospitaal O.L.V. ter Potterie kunt bewonderen, stuk voor stuk plaatsen die weldadig vrij blijven van grote toeristengroepen. Ook in die buurt: het Museum voor Volkskunde, waar een oude Vlaamse herberg wordt uitgebaat. En als zelfs dit alles je nog te druk is, kies dan voor een lange wandeling langs de groene Vesten. Of beter nog: neem de trein naar het witte polderdorpje Lissewege, dat op Brugs grondgebied ligt.

 

Een toeristenstad als Brugge heeft massa's restaurants, maar zoals te verwachten zijn daar nogal wat dure tourist traps bij. Een gouden regel: als de menukaart in vier of vijf talen voor de deur staat, blijf je er als student beter weg. Probeer de kalmere straten, die op het eerste gezicht weg van de historische gebouwen lopen. Zo hebben wij al lekker gegeten in de Smedenstraat, de Wollestraat, de Hoogstraat en de Philipstockstraat, maar het is misschien juist leuk om zelf eens een ontdekking te doen.

 

De goedkoopste optie is uiteraard overnachten op het kot van een bevriende Brugse student. Niets houdt je ook tegen om een nachtje door te steken en de eerste trein terug naar je eigen studentenstad te nemen. Toch liever een nachtje in Brugge blijven plakken? Dat de stad een massa hotels heeft, zal je niet verbazen. Dat ze niet goedkoop zijn, daar zal je al evenmin van versteld staan. Onze tip: boek een kamer in Charlie Rockets in de Hoogstraat: een groovy, betaalbare hostel met op het gelijkvloers een geweldige pub en een uitstekende pizzeria.

 

 

(HDP)