10/05/2004

Studenten willen meer dan 1000 km afleggen met 1 liter benzine

Op 15 en 16 mei wordt op het circuit van Nogaro in Zuid-Frankrijk de Shell Eco-marathon gereden. De uitdaging is simpel en complex tegelijk: rijd met een zelfgebouwd voertuig zo ver mogelijk met 1 liter brandstof.
Een team van de KaHo Sint-Lieven in Gent neemt de handschoen op en wil het Belgisch record verpulveren.

Thomas Dryhoel, Jeroen Smet, Bart Braekeveldt en Kristof Van Leuvenhage zijn laatstejaarsstudenten industrieel ingenieur elektromechanica. Samen met coördinator Piet Guns vormen ze het team Libelia. "Wij rijden met dezelfde wagen waarmee onze school ook vorig jaar heeft deelgenomen, maar we proberen 'm nu wel te optimaliseren," vertelt Kristof.

GUIDO: Fijntuning van een bestaand systeem dus?

Jeroen: Dat klopt. De Libelia rijdt met de motor van een Aprilia-scooter. Die motor zat erin, en tot 28 januari konden we daar eigenlijk niets aan veranderen. Maar nu hebben we er een computer aan gekoppeld die heel de motor regelt. Dat is heel handig, want zo kunnen we bijvoorbeeld bij het starten de piek van verbruik omlaag proberen te halen. De computer houdt rekening met de temperatuur, het toerental, de stand van de gasklep, met vanalles. De gegevens komen binnen, en de computer berekent hoeveel brandstof moet worden ingespoten.

GUIDO: Hoeveel gebruikt zo'n doorsnee Aprilia-scootertje?

Thomas: Wel, dat is een van de zuinigste motortjes op de markt. Hoeveel verbruikt die?

Jeroen: Volgens mij twee liter per 100 kilometer.

GUIDO: En hoever willen jullie geraken?

Thomas: Ons doel is het Belgisch record verbeteren. Vorig jaar heeft ons team 548 km afgelegd, en het Belgisch record is 1050 km. Het wereldrecord is dan weer onbereikbaar voor ons, dat ligt rond de 3500 km. We hebben maar één jaar de tijd, dus wij kunnen onze eigen motor niet gaan ontwerpen, wat de mensen die voor het wereldrecord gaan wel doen. Die hebben ook veel meer financiële middelen ter beschikking.

Ranke pilote gezocht, maximum 45 kg

GUIDO: Dit is meer dan een hobbyproject voor jullie?

Thomas: Nou en of: het is ons eindwerk! Dit is het belangrijkste project van ons laatste jaar. We werken in twee groepen. Jeroen en ik werken aan de motor en het voertuig zelf, en Kristof en Bart werken aan de testbank.

GUIDO: Testbank?

Bart: Om te vermijden dat we steeds naar buiten moeten gaan om ons voertuig te testen, zetten we het op de testbank. Daar kan je de motor laten draaien om 'm via de computer af te stellen.

GUIDO: Zoals bij de autokeuring?

Bart: Ja, eigenlijk wel. Het voertuig draait op rollen, zodat we kunnen testen en de gegevens op de computer kunnen aanpassen.

Kristof: Daarnaast hebben we ook een parcourssimulator. We hebben alle gegevens gekregen van het parcours van Nogaro. De afstanden, de bochten, de hellingen... Als we in dat programma alle gegevens van onze wagen inbrengen, dus het gewicht en de motor en zo, kan het ons verbruik gaan berekenen. Op die manier kunnen we de motor nog beter afstellen om een optimaal resultaat te behalen. En bovendien leren we ook op welke punten in het parcours we gas moeten bijgeven, de motor moeten ontkoppelen en dergelijke. De rijtactiek dus.

GUIDO: Wie is de piloot?

Thomas: Bert, iemand van bij ons op school. Hij weegt amper 60 kg. Het minimumgewicht van de piloot moet 45 kg zijn, en hij moet ingeschreven zijn op de deelnemende school. En hij mag niet te veel wegen. (lacht)

GUIDO: Jullie hebben geen meisje van 45 kg gevonden?

Jeroen: Dat zou ideaal zijn!

Kristof: 't Is nog niet te laat hé. Als hier op school zo iemand rondloopt, mag ze zich direct aanmelden!

Thomas: Het gewicht is van belang, maar ook de verliezen. Zowel mechanisch, dus tussen de componenten onderling, als door de luchtweerstand. Voor dat laatste aspect werken we nu samen met de VUB, om te testen wat onze aërodynamische eigenschappen zijn.

GUIDO: De piloot zal zich dus niet vervelen?

Thomas: Dat denk ik niet, nee.

Kristof: Hij zal ook wel een kilootje verliezen tijdens de wedstrijd, denk ik. Half mei in het zuiden van Frankrijk een tijdlang in een compacte ruimte zitten onder een glazen koepel, dat zal enorm warm zijn. En je zit ook met je rug tegen de motor.

Jeroen: Nou ja, de motor draait maar een seconde of tien, dus veel warmte zal je daar niet van krijgen.

GUIDO: Hoezo, maar tien seconden?

Jeroen: Wel, je moet een gemiddelde snelheid halen van 35 kilometer per uur. Eens je die snelheid hebt, is het nutteloos je motor nog langer te laten draaien. We gaan tot een bepaalde snelheid, zetten de motor af en bollen verder. Dan komt het erop neer zo weinig mogelijk mechanische verliezen te lijden en je aërodynamica optimaal te benutten. Eenmaal uitgebold, tot bijvoorbeeld 15 km/h, accelereren we weer even, en daarna gaat de motor weer af... Zo is het verbruik het laagst.

GUIDO: Jullie rijden niet de volledige afstand?

Jeroen: Dat is vrijwel onmogelijk, want dan zou je dertig uur aan het rijden zijn. Het werkt als volgt: je krijgt 100 ml brandstof, in ons geval benzine, en daarmee rijd je 7 keer de omloop. Dan gaan ze bekijken hoeveel brandstof je hebt verbruikt, en aan de hand daarvan wordt berekend hoever je zou gekomen zijn met 1 liter.

Boys and their toys

GUIDO: Heb je zicht op de concurrentie?

Thomas: Die lossen heel weinig, moet ik zeggen. Iedereen heeft wel een site, maar over de eigenlijke techniek die ze toepassen, lossen ze niets. We zijn wel eens op bezoek geweest op de campus BME van de Hogeschool Gent, waar ook een team aan het werk is. En zij zijn ons komen bezoeken, om wat informatie uit te wisselen. We zitten wel niet in dezelfde categorie: zij werken met een dieselmotor, wij met benzine.

GUIDO: Denk je dat dit een extra troef zal zijn op jullie cv?

Bart: Dat denk ik wel ja. We werken in teamverband...

Kristof: Op een sollicitatie denk ik wel dat de kans groter is dat ze naar ons eindwerk zullen vragen dan bij iemand anders. Het spreekt tot de verbeelding hé.

Thomas: Het is ook een heel toekomstgericht project. Stijgende olieprijzen, uitlaatgassen, benzineschaarste, het zijn allemaal dingen die actueel zijn en in de toekomst nog meer aan bod zullen komen. Dus met onderzoek naar zuiniger motoren zitten we wel goed ja.

GUIDO: Misschien hebben jullie ook op het examen een voetje voor?

Jeroen: Nee, zeker niet.

Thomas: Hier op school zijn er velen die ons gewoon zien als "die mannen die een gocart aan het bouwen zijn".

Kristof: Er wordt niet echt naar opgekeken.

Jeroen: Boys and their toys! (lacht)

Thomas: Tot ze eens komen kijken en zien dat het toch wel heel complex is.

GUIDO: Jullie studeren dit jaar af. En dan?

Thomas: Euh... Geen idee!

(algemeen gelach)

Thomas: We zijn zodanig met dat eindwerk bezig dat we nog niet verder hebben gedacht!

Jeroen: We blijven gocarts bouwen! (lacht)

(HDP)